Een ideaal klimaat

"Zo'n University College als het Roosevelt Academy is natuurlijk prachtig!" René Boomkens is erg enthousiast over de manier van onderwijs op het University College in Middelburg.  "De kleinschaligheid, de intensieve begeleiding, het is de situatie die je idealiter zou moeten hebben. Ik vind het  heel goed dat  ze zeggen te streven naar een organisatievorm, een klimaat dat excellentie tot zijn recht laat komen. Dat ze dus geen acht gemiddeld als ingangseis hebben, zoals bij veel research masters."

De relativiteit van rendementscijfers

In tegenstelling tot de Roosevelt Academy is het huidige klimaat op universiteiten over het algemeen niet bevorderlijk voor excellentie, zegt Boomkens. De grote druk die er van de rendementscijfers uitgaat, van de output in bijvoorbeeld diploma's hebben het effect dat lastige vakken worden geschrapt. "Dan wordt er toch snel gezegd ‘dan maar wat minder statistiek'. Dat is natuurlijk een heel perverterend effect. Ik heb zelf ook nog wel lesgegeven bij massastudies als communicatiewetenschap of mediastudies. Dan sta je voor 500 studenten en kies je toch snel voor een multiple choice examen."

Maar de vergelijking van het slagingspercentage van de Roosevelt Academy met dat op reguliere universiteiten valt niet zomaar te maken. "Het verschilt per studie wat een rendementscijfer zegt," legt Boomkens uit. "Ik maakte bijvoorbeeld een keer een ronde langs kunstopleidingen. In Leiden volgen veel dames van middelbare leeftijd kunstgeschiedenis. Gewoon uit interesse. Die doen er jaren over. Die opleiding kan dus nooit goede rendementscijfers halen. Maar ze betalen er wel voor, je kunt ze niet wegsturen en zeggen ‘ga maar op een cursus macrameeën'. Dat gaat niet. Of neem de studie waar ik lesgeef, filosofie. Typisch  een studie die veel mensen kiezen als ze nog niet zo goed weten wat ze willen gaan doen. Binnen drie maanden valt dertig, veertig procent af. Ja, dat telt ook allemaal mee in de rendementscijfers."

Begeleiding op reguliere universiteit schiet te kort

De manier waarop University Colleges zijn georganiseerd valt niet zomaar toe te passen op alle universiteiten. Het is financieel niet te doen, meent Boomkens. "De Nederlandse regering steekt niet heel veel geld in wetenschap, we behoren tot een van de laagste van Europa wat dat betreft."

Toch zouden universiteiten een voorbeeld kunnen nemen aan de Roosevelt Academy wat betreft de ‘secundaire' begeleiding, zoals Boomkens het noemt. "Een student die een scriptie aan het schrijven is waar je meer dan een maand niets meer van hoort even bellen hoe het ermee staat. Dit soort begeleiding zou al enorm schelen in studievertraging en studie-uitval." De noodzaak van betere secundaire begeleiding ziet Boomkens niet als een teken van luiheid van studenten. "Die zesjescultuur waar Balkenende het over heeft die herken ik helemaal niet. Als  je studenten meer begeleidt,  reageren ze daar over het algemeen heel goed op. Het gaat om erkenning.  Als niemand het lijkt op te merken als je al een maand niet op college bent geweest, dan krijg je het gevoel dat het er niet toe doet en raak je gedemotiveerd."

Kleinschaligheid aan de top, leerfabrieken aan de onderkant

René Boomkens is onlangs door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gevraagd een essay te schrijven over het Nederlandse onderwijs. De grote interesse voor University Colleges in Nederland is volgens Boomkens een voorbeeld van een ontwikkeling die hij signaleert in dit essay. Hij ziet veel aandacht voor kleinschaligheid aan de top van het onderwijs: de universiteit en het gymnasium. "Maar at the bottom is er sprake van desinteresse en grootschaligheid." De mbo's en hbo's zijn grote leerfabrieken. "Er is een scheiding aangebracht tussen deze onoverzichtelijke leerfabrieken van het lagere onderwijs en de top. Dit was tien jaar geleden niet zo. De doorstroom is verstoord geraakt."


"Dan kun je niet zeggen: ga  maar op een cursus macrameeën"



Hoogleraar cultuurfilosofie René Boomkens publiceerde in 2008 het pamflet ‘Topkitsch en Slow Science, kritiek van de academische rede'.  Boomkens pleit voor een vorm van slow science: kwaliteit en inhoud in plaats van kwantiteit en imago. In het pamflet stelt hij dat de internationale concurrentieslag en het bedrijfsmatig functioneren van universiteiten het onderwijs en onderzoek bepaald geen goed doen. Hij omschrijft de funeste gevolgen van de universiteit als fabriek, waarin het streven naar zoveel mogelijk rendement voor alles gaat. Zoveel mogelijk afgestudeerden in zo kort mogelijke tijd, zoveel mogelijk publicaties in de Angelsaksische tijdschriften die ‘er toe doen' en glimmende folders die de universiteit als een goed merk moeten verkopen. Als topuniversiteit met topwetenschappers en topfaciliteiten: de topkitsch.  Zijn University Colleges wellicht een werkbare vorm van slow science of misschien een vorm van topkitsch?