Wantrouwen
Regisseur Hans Otten heeft maanden nodig gehad om hun wantrouwen, gevoed door de eenzijdige beeldvorming in de media, weg te nemen. Otten: ‘Hun ervaring is dat alles toch verkeerd wordt uitgelegd, dat een karikatuur wordt gemaakt van hun manier van leven. Steeds wordt hun loyaliteit aan Nederland in twijfel getrokken, worden ze bestraffend toegesproken, moeten ze verantwoording afleggen over allerlei zaken waarmee ze niets te maken hebben – alsof ze potentiële terroristen zijn. Volgens de verlichtingsfundamentalisten moeten ze hun geloof loslaten om te kunnen integreren, terwijl de verzuiling nu juist de basis heeft gelegd voor de emancipatie en integratie van verschillende geloven en politieke opvattingen in Nederland. Deze moslims hebben genoeg van dit onbegrip.
Door ‘Al Qaeda and what it means to be modern’ van John Gray begreep ik dat religieus fundamentalisme een moderne beweging is en zeker niet achterlijk. Ik vroeg me af: wie zijn die zogeheten salafisten en hoe zit dat bij ons. Voor de eerste generatie moslims hier was de moskee nog een sociaal-cultureel trefpunt, zoals in de landen van herkomst, maar jonge moslims zien de moskee meer en meer als gebedshuis voor henzelf. Zij praktiseren de islam door dagelijks vijf keer te bidden, een baard te laten staan, geen handen te schudden, etc. Maar vrouwenbesnijdenis, eerwraak, uithuwelijken en ongelijkheid van man en vrouw hoort daar niet bij; salafisten willen terug naar een “zuivere” islam die niet met cultuurinvloeden is vermengd.’
Moraalridders
‘Ik kwam op het idee om onderzoek te doen door ‘Strijdsters van Allah’, over de vrouwen van de Hofstadgroep. Dat bleken hoogopgeleide vrouwen van de tweede generatie die de islam hebben herontdekt. Met de beide auteurs, Janny Groen en Annieke Kranenberg, heb ik het project opgezet. Zij brachten me in contact met Abdul-Jabbar van de Ven, de radicale jongerenimam. Dat hij, anders dan de meeste imams, Nederlands spreekt is natuurlijk een groot voordeel. Via Abdul-Jabbar, die stad en land af reist om lezingen te geven, kwam ik in contact met andere jongeren. Je hebt religieuze salafisten, dat zijn huiskamergeleerden die niet op de maatschappij betrokken zijn. Dan de politieke salafisten, zoals Abdul-Jabbar, die sterk internationaal georiënteerd is en aandacht vraagt voor moslims in Tsjetsjenië, Kosovo, de Palestijnen. En er zijn jihadisten, ook wel toetsenbord-jihadisten genoemd, die je vooral op internet tegenkomt en meer iets voor de AIVD zijn.
Wat hier zwaar wordt onderschat is de verbondenheid die veel jonge moslims voelen met geloofsgenoten die het zwaar te verduren hebben, zoals de Tsjetsjenen en natuurlijk de Palestijnen. Groot is de frustratie over het feit dat niemand echt voor hen opkomt, dat in de Gazastrook 1300 Palestijnen worden gedood. Gaza is de katalysator, die ook het anti-Amerikaanse sentiment opjaagt.
Mijn bevinding is dat die islamzuil in Nederland er gewoon komt. Dit zijn gelovige moslims en je kunt ze als moraalridders zien. Ik wilde ze gewoon laten zien en aan het woord laten. Ik denk dat ze angst en agressie opwekken omdat ze ons een spiegel voorhouden. Ze moeten niks hebben van ons securalisme, materialisme, alcohol en drugs, seks als consumptieartikel. Interessant genoeg is religie weer een voertuig voor maatschappij- en cultuurkritiek geworden, bij gebrek aan andere grote politieke idealen.’
Insjallah is de eerste van vier Tegenlicht-afleveringen onder de noemer ‘Heilig vuur’.
Uit: VPRO Gids Nr. 13 (28 maart t/m 3 april 2009