Om de kwaliteit van een universiteit te bepalen wordt er vaak verwezen naar ranglijsten zoals de Shanghai Academic Ranking. Ook in opiniestukken in de krant wordt veelvuldig naar ranglijsten en vergelijkingen verwezen. De Vereniging van Universiteiten VSNU geeft op haar website een goed overzicht van verschillende rankings en prestatiemetingen. Wat blijkt: we doen het lang niet slecht. Elf van ‘onze' universiteiten staan bijvoorbeeld in de top 200 van de Times Higher Education en onze onderzoekers blijken tot de meest productieve van de wereld te behoren. Universiteiten schermen trots met hun positie op verschillende lijsten.
Wat is een goede universiteit om te studeren? Utrecht of toch Groningen, waar presteert men beter?
Maar op de ranglijsten is ook kritiek. Gezien het belang dat er aan de rankings wordt gehecht en het gemak waarmee er naar deze lijsten wordt verwezen is het geen overbodige luxe eens wat langer stil te staan bij het fenomeen van de ranglijsten. Want wat meten ze eigenlijk?
Publicaties in Angelsaksische tijdschriften.
Een belangrijk ijkpunt voor de vergelijkingen tussen universiteiten laat meteen het problematische karakter van de rankings zien. Om de kwaliteit van een opleiding te meten, wordt er onder meer gekeken naar het aantal publicaties in bepaalde gerenommeerde Engelstalige tijdschriften. Andere publicaties, zoals boeken of publicaties in nationale wetenschappelijke tijdschriften tellen niet mee. Hoogleraar cultuurfilosofie René Boomkens beschrijft in ‘Topkitsch en Slow Science' tot welke absurde situaties zulke criteria kunnen leiden. Wereldberoemde filosofen, onomstreden wetenschappers, blijken volgens de huidige academische beoordelingspraktijk niet eens te bestaan. Omdat ze nauwelijks in wetenschappelijke tijdschriften publiceren en hun betekenis in de Angelsaksische wereld niet groot is. Is een filosoof als Peter Sloterdijk daardoor een slechtere wetenschapper en de universiteit waar hij aan verbonden is een slechte universiteit? Natuurlijk niet. Toch hechten universiteitsbesturen zo veel belang aan de positie op dit soort lijsten dat wetenschappers gemaand worden om toch vooral in de Angelsaksische tijdschriften te publiceren. Dat is beter voor de cijfers en dus de concurrentiepositie van de universiteit. Maar het gaat ten koste van andere publicaties en publicaties in de eigen taal, zo schrijft Boomkens.
Internationalisering
Niet alleen bij wetenschappelijke publicaties vind er een ‘verengelsing' plaats, maar ook in het universitair onderwijs. Wat ook verband houdt met de concurrentieslag tussen universiteiten en de grote waarde die aan de ranglijsten wordt toegekend. ‘Internationalisering' is een plus in de rankings. In een recent NRC artikel met de veelzeggende titel ‘How do you underbuild that' worden de gevolgen van de internationaliseringshype geschetst. Marlies Hagers beschrijft daarin hoe vooral het binnenhalen van Amerikaanse en Chinese studenten als prestigieus worden ervaren. ‘Waarom een Chinees meer prestige oplevert dan een Duitser of een Griek is niet geheel duidelijk,' merkt ze op als haar over deze vreemde voorkeur wordt verteld. Het is misschien een geldkwestie, suggereert een taalkundige uit Groningen, gezien studenten van buiten de EU een paar honderd euro meer collegegeld betalen.
Meer en meer colleges worden in het Engels gegeven. Dit kan leiden tot de frappante situatie dat een Duitstalige student Kant in het Engels moet lezen of een zaal vol Nederlandse studenten door een Nederlandse docent in het Engels les krijgt. Het komt de kwaliteit van het onderwijs niet per definitie ten goede, menen diverse hoogleraren in het artikel. Integendeel zelfs. En toch scoort een universiteit met veel Engelstalige vakken hoger op de ranglijsten.
Universiteit als topmerk: kritische wetenschappers
In ‘Topkitsch en Slowscience' is het één van de belangrijkste kritieken van Boomkens op het huidige academische landschap: de bedrijfsmatige cultuur van elkaar beconcurrerende universiteiten die op een kitscherige wijze zichzelf als ‘top' neerzetten. Die voor de rankings zoveel mogelijk publicaties willen afleveren, zoveel mogelijk afgestudeerden in een zo kort mogelijke tijd, ten koste van de inhoud. Boomkens staat bepaald niet alleen in zijn kritiek. Ook filosoof Grahame Lock is zeer kritisch over het bedrijfsmatig denken en de rol van internationale rankings. In een interview met de Groene Amsterdammer legt Lock op heldere, humoristische manier uit hoe ridicuul het eigenlijk is een industriële logica van productie en rendement los te laten op de universiteit. Ook hij heeft bepaald geen hoge pet op van de internationale ranglijsten: "Hoe hoger een universiteit op zo'n Shanghai-ranglijst staat, hoe beter de manager is in het bespelen van de genoemde descriptoren". De boodschap is duidelijk: laat de universiteiten zich richten op onderzoek en onderwijs in plaats van cijfertjes op de rankings. De waarde van goed academisch onderwijs is nou eenmaal niet te vatten in cijfers en grafieken.
De 'topkitsch' van university rankings
Internationale vergelijkingen van universiteiten in ranglijsten en indexen spelen een belangrijke rol in de wereld van het wetenschappelijke onderwijs. Ten onrechte, menen critici.