Amy Chua
Amy Chua schreef het boek ‘Day of Empire: How Hyperpowers Rise to Global Dominance--and Why They Fall’ (2007). Chua concludeert uit haar onderzoek naar alle supermachten uit de geschiedenis, inclusief de Nederlandse, dat de duurzaamheid van een supermacht samenhangt met de mate van (relatieve) tolerantie jegens minderheden. Een van de dynastieën die ze beschrijft is de Tang Dynastie, die door historici gezien wordt als een van de hoogtepunten in de Chinese beschaving. Na de religieuze en culturele tolerantie die China vanaf de Tang Dynastie tot de Ming-periode kenmerkte, keerde het land in zichzelf en begon de lange weg omlaag die het uiteindelijk ver deed achterlopen bij het Westen. Dit is een interessant gegeven met de hernieuwde hegemoniale positie die China aan het verkrijgen is. Zo tolerant komt China immers niet over jegens minderheden.
Chua is opgegroeid als lid van de Chinese minderheid op de Filippijnen. De economische en politieke implicaties van minderheden komen veelvuldig terug in haar werk. Zo betoogde ze in haar eerdere bestseller ‘World on Fire’ (2002) dat het lukraak opleggen van de vrije markt en democratie vaak tot chaos en geweld leidt. Etnische haat krijgt vrij spel, waarvan etnische minderheden het slachtoffer worden.
David Rothkopf
David Rothkopf is auteur van het boek ‘De Superklasse; het onzichtbare netwerk van een wereldwijde machtselite’ (2008). Rothkopf stelt dat er ongeveer 6000 mensen op de wereld zijn die de geschiedenis bepalen. Deze elite is onzichtbaar, wordt niet democratisch gekozen en staat grotendeels in dienst van de macht en het prestige van het grote geld. Rothkopf kent deze elite omdat hij er min of meer deel van uitmaakt: als voormalig assistent van een Wall Street-bankier en als plaatsvervangend onderminister van Buitenlandse Handel onder Clinton heeft hij het merendeel van de elite ontmoet. Zijn superklasse bestaat uit de bestuursvoorzitters van de grootste bedrijven, de managers van de grootste hedgefondsen, de belangrijkste staatshoofden en regeringsleiders, actieve miljardairs, oliemagnaten, de grootste mediatycoons en IT-ondernemers, topmilitairen, religieuze leiders, een handvol bekende schrijvers (Paulo Coelho), wetenschappers en kunstenaars (voorman Bono van U2) en zelfs enkele ‘schaduwelites’ van terroristische leiders (Osama bin Laden) en topcriminelen. Het zijn overwegend witte oudere mannen, de gemiddelde leeftijd is 58 jaar en ze zijn bijna allemaal superrijk: bijna duizend zijn miljardair en bezitten samen twee keer zoveel geld als de armste 2,5 miljard mensen van de wereld.
Rothkopf ziet de ‘omgekeerde globalisering’ ook. Hij verwacht dat net als de economische dominantie het zwaartepunt van de superklasse de komende jaren zal verschuiven. Op dit moment is Steve Schwarzmann een typische representant van de superklasse, straks is dat misschien Richard Li, de zoon van Li Ka-Shing. Li Ka-Shing is president van Hutchinson-Whampoa (indirect eigenaar van de Nederlandse drogisterijenketen Kruidvat) en Cheung Kong holdings. In 2007 was hij de rijkste investeerder van Azië met 23 miljard dollar en de op acht na rijkste man ter wereld. Richard Li is de eigenaar van het grootste telecombedrijf van Hongkong PCCW en de Pacific Century Group. Met 1,3 miljard dollar staat hij op de 754e plaats in de miljardairslijst van Forbes .
Giovanni Arrighi
Giovanni Arrighi beschrijft in het artikel ‘The Rise of East Asia in World Historical Perspective’ (1997) hoe de economische macht langzaamaan van het Westen naar Azië verschuift. Hij plaats zijn theorie over het toekomstige wereldsysteem in een historisch perspectief. In het boek ‘The Long Twentieth Century’ (1994) beschrijft hij de geschiedenis van het kapitalisme als een opeenvolging van hegemoniale staten. Deze staten worden steeds groter en machtiger en zorgen voor een ontwikkeling en verbetering in de organisatiewijze van het kapitalisme. Arraghi werkte meerdere malen samen met Immanuel Wallerstein, wiens werk gelijkenissen heeft met de theorieën van Arrighi.