Wat is er eigenlijk mis met genetische manipulatie en het klonen van mensen? Volgens John Harris, hoogleraar bio-ethiek aan de Universiteit van Manchester, eigenlijk niets. Hij ziet het zelfs als onze morele plicht om beschikbare technologie te gebruiken om onszelf te vervolmaken. Waar veel van zijn vakgenoten terughoudend zijn als het gaat om het moedwillig ingrijpen in bijvoorbeeld het menselijk genenpatroon, noemt hij zichzelf bioliberaal. De mens doet al miljoenen jaren niets anders dan zichzelf verbeteren. Harris vindt het daarom onzin om de grens bij moderne technieken of genetische manipulatie te trekken en roert zich met deze standpunten in het maatschappelijke debat. Hij schreef het boek Enhancing evolution, waarin hij betoogt dat mensen de evolutie door partnerkeuze en geneeskunde toch al in eigen hand nemen, en dat daar de moderne wetenschap zoveel mogelijk bij ingezet mag worden.
Tegenlicht nodigde Harris uit voor een interview. Rob van Hattum sprak hem in Manchester. ‘Harris wordt gezien als zeer verrijkend in het debat. Hij heeft een heel goed beargumenteerd en gedocumenteerd boek geschreven. De technologie om ons leven dramatisch te verlengen en ziektes op nieuwe manieren te voorkomen en genezen, komt eraan en holt ons al bijna voorbij. Het is de taak van de bio-ethici om het debat te stimuleren. Harris onderzoekt argumenten tegen omstreden technieken en laat zien dat ze lang niet allemaal plausibel zijn. Het uitgangspunt moet volgens hem altijd zijn dat mensen er beter en gelukkiger van worden, naast een zekere mate van veiligheid. Als je dat in gedachten houdt, zijn de enige grenzen de grenzen van de technologie.’
Natuurlijk wierp Van Hattum de wetenschapper van alles tegen. De angst voor designerbaby’s bijvoorbeeld: veel mensen vinden dat je de natuur haar gang moet laten gaan als het om kinderen krijgen gaat.‘Maar eigenlijk kiezen we natuurlijk
altijd al welke eigenschappen onze kinderen moeten hebben, namelijk met de keuze van een partner. Een kind dat geboren wordt heeft daar sowieso niets over te kiezen, ongeacht of er iets in zijn of haar embryo veranderd is.’
Dat embryo staat ook vaak ter discussie. Van Hattum: ‘Veel mensen zien het embryo als heilig. Je mag er niet aan manipuleren, omdat het ‘in potentie’ een mens is. Maar waar houdt dat op? Een losse ei- of zaadcel kan ook een mens worden. Met de huidige stamceltechnologie is binnenkort elke cel in potentie een mens.’ De techniek maakt het binnenkort mogelijk om in te grijpen in de ‘kiemlijn’, de cellen die zich ontwikkelen tot ei- en zaadcellen. Daarmee kunnen mensen mogelijk resistent tegen het hiv-virus of andere ziekten worden gemaakt.
Als we de nieuwe mogelijkheden uitbuiten, kunnen we misschien wel tweehonderd jaar worden. Dat leidt tot ernstige overbevolking. ‘Valt wel mee, zegt Harris. Je ziet nu al dat in de landen waar mensen ouder worden, zoals in West-Europa, de bevolkingsgroei stagneert.’
En als mensen die op een natuurlijke manier oud worden en sterven als een minderheid worden gezien? ‘Dat noemt men het ongelijkheidsprincipe. De een zal meer voordeel hebben dan de ander, daar ontkom je niet aan. Maar zou je het daarom niet doen? In Afrika hebben veel mensen geen toegang tot vaccins, dat is schandalig. Maar betekent het dat de rest van de wereld er dan ook geen recht op heeft?’
Laatste argument: als dit soort technologieën in de verkeerde handen vallen, kan er veel kwaad mee worden aangericht. ‘Dan zegt Harris weer: “Dan is het beter om het aantal verkeerde handen terug te dringen dat de technologie.”’ Zo is er weinig tussen te krijgen. Vanavond kan de kritische kijker zich meten met Harris’ ideeën.
Uit: VPRO Gids Nr. 19 2009