Deze situatie is verontrustend, omdat juist het publieke bestel een taak heeft in een versplinterde samenleving; een samenleving op zoek naar community, naar identiteit -kortom, een samenleving op zoek naar een verhaal.
Het is heel verleidelijk om die zo rusteloos zappende kijker, u en ik, eens anders te beschouwen: als iemand die op zoek is naar een verhaal, naar iets wat hij niet kent.
Die karakterisering gaat dwars in tegen wat in Hilversum de geldende opvatting is: de kijker moet krijgen waar (we denken dat) hij om vraagt, anders is ie immers meteen weg. Vanuit die opvatting is de redenering ontstaan dat er niets aangeboden mag worden dat ' te moeilijk' is, omdat dat onvoldoende kijkerspotentieel heeft. Maar vanuit de overtuiging dat televisie een emancipatoire functie kan of zelfs moet hebben is juist het omgekeerde waar: het feit dat er weinig gekeken wordt naar 'verdiepende' programma's is een reden te meer om ze aan te bieden. Wanneer we dat nalaten blijft kwaliteit immers voorbehouden aan de groep die al weet waar die gezocht moet worden, maar de argeloze, onvoorbereide kijker, degene die verrast zou kunnen worden door een echte ontmoeting met het onbekende, wordt niet bereikt. En vanuit emancipatoir opzicht gaat het om díe kijker. Dus het veelgehoorde verwijt dat moeilijke programma's elitair zijn is vals -het is eerder elitair om ze niet aan te bieden.
Er bestaat nog een misverstand rondom het begrip 'verdieping'. Het format waarbinnen verdieping doorgaans wordt aangeboden is dat van het praatprogramma, of zelfs de quiz. Allemaal bedacht om de kijker erbij te houden. Praatprogramma's gaan ergens over. Maar we zijn vergeten dat dat maar de helft is van 'verdieping'. Het debat, de analyse, is een benadering, het is duiding, maar het is geen verhaal. Een verhaal, dat is die Franse film die niet meer wordt geprogrammeerd, dat zijn de documentaires die pas na de klok van elf mogen, dat is drama dat een kwijnend bestaan leidt.
Het gaat slecht met de verhalenvertellers, je vindt ze vrijwel niet meer in het mediapark. Het zijn zwervers geworden, in de randen van de programmering, in de randen van de nacht. Maar hoe biedt je samenhang aan een maatschappij wanneer je geen verhalen meer maakt? Geen wonder dat de minister-president aan komt zeulen met de VOC en stoere schaatsers wanneer hij het over identiteit heeft: ook hij heeft al heel lang geen verhaal meer gezien. Naast de logos, de analyse, hebben we de mythos, het verhaal, nodig. Uiteindelijk is dat een politieke beslissing. Soms vraag ik me af of de noodzaak van zo'n beslissing niet prangender wordt wanneer je met een andere bril naar de media kijkt: wanneer je mediabeleid eens beziet vanuit de optiek van volksgezondheid wordt het veel minder vrijblijvend. Het is dan makkelijker om een rijk, gevarieerd, gezond, exotisch, duurzaam, verrassend, artistiek aanbod te verdedigen. Dus als ook Plasterk verdwaalt in het mediapark, zoals zo veel van z'n voorgangers, moeten Klink en Rouvoet het doen. Zij kennen in ieder geval de aanwijzingen uit Kolossenzen, die vandaag de dag heel anders klinken dan 35 jaar geleden.
Jos de Putter, documentairemaker