De Amerikaanse interventie in Irak is van het begin af aan een media-oorlog genoemd. De Amerikaanse regering weet hoe belangrijk het is dat de ‘juiste’ beelden de huiskamers in komen. Op zijn ‘eigen’ zender Fox toont Bush de heldendaden van de Amerikaanse soldaten en het dankbare Iraakse volk. Aan het andere eind van het spectrum bevindt zich de Arabische nieuwszender Al Jazeera. Het station wordt door Bush de spreekbuis van Bin Laden genoemd. In veel Arabische landen is de zender verboden vanwege kritiek op hun leiders. Toch bereikt Al Jazeera veertig miljoen kijkers.
‘Ik geloof het pas als ik het zie.’ Maar kun je wel geloven wat je ziet? In Irak bleken zelfs sommige ‘harde feiten’ een luchtspiegeling te zijn.
Door Elja Looijestijn
Alle nieuwsmedia zaten in maart 2003 bij elkaar in CentCom, het centrale mediacentrum van de VS in Qatar. De Amerikaans-Egyptische filmmaakster Jehane Noujaim wist het vertrouwen te winnen van een aantal medewerkers, wat resulteerde in documentaire Control room. Vijf weken filmde ze de gang van zaken rondom Al Jazeera en de westerse media. Er zijn tegengestelde belangen: Al Jazeera wilde het nieuws brengen vanuit Arabisch perspectief, de Amerikaanse voorlichters moeten hun oorlog aan de man brengen en ervaren journalisten van NBC en CNN proberen zo dicht mogelijk bij de werkelijkheid te komen.
De pijlers van de documentaire zijn de persoonlijkheden die Noujaim centraal stelt. Zoals Hassan Ibrahim. Met zijn overgewicht, eeuwige sigaret en bulderende lach is de journalist van Al Jazeera een imposante verschijning. Ibrahim groeide op in Saudi-ArabiÎ, waar hij bij Osama Bin Laden in de klas zat. Hij studeerde aan Amerikaanse universiteiten en werkte voor de BBC. Hoewel hij zich sterk verbonden voelt met de Arabische wereld en tegen de Amerikaanse aanwezigheid is, heeft hij waardering voor de Amerikaanse grondwet. Dat geldt ook voor zijn collega Samir Khader. Hij is tegen het beleid van Bush, maar wil wel zijn kinderen naar een Amerikaanse universiteit sturen.
De Arabische journalisten hebben veel te maken met luitenant Josh Rushing, persvoorlichter van het Amerikaanse leger. Hij heeft een rotsvast geloof in de Amerikaanse zaak en heeft aanvankelijk veel kritiek op de aanpak van Al Jazeera. ‘Ze hebben sterke vooroordelen en laten alleen maar anti-Amerikaanse beelden zien,’ zegt hij. Maar in de loop der tijd draait Rushing steeds meer bij. Hij heeft een open blik en begrijpt het Arabische perspectief steeds beter. Hij moet toegeven dat de beelden van dode Amerikanen hem veel meer doen dan dezelfde beelden van Irakezen.
‘De kracht van de film is dat hij heel mooi het innerlijke conflict van de journalisten laat zien en nog eens duidelijk maakt hoe groot de invloed van televisiebeelden is,’ zegt Marije Meerman, die Control room voor Tegenlicht bewerkte. ‘Aan het begin was ik helemaal pro-Al Jazeera. Maar de film is zo genuanceerd, dat ik er steeds meer achter kwam dat ook zij een eenzijdig beeld gaven.’
De journalisten in CentCom weten zelf ook dat objectiviteit tijdens een oorlog een luchtspiegeling is. Een correspondent van Al Jazeera in Bagdad wordt gedood tijdens een luchtaanval van Amerikanen op drie Arabische televisiestations. Iedereen is tot tranen geroerd als zijn vrouw de media smeekt om voor één keer nu eens de waarheid te vertellen.
Ruim een jaar na de verovering van Bagdad worden we nog eens herinnerd aan de beelden van destijds. We zien hoe er in de regieruimte van Al Jazeera geschamperd wordt over het vallende standbeeld van Saddam Hussein. ‘Het plein is leeg en de mensen die eromheen lopen hebben geen Iraaks accent,’ zegt iemand. ‘En waar halen ze ineens die vlag van tien jaar geleden vandaan?’ Hier eindigt de documentaire, maar wij weten inmiddels wat er daarna gebeurd is. ‘Achteraf gezien krijgen deze beelden nog meer lading,’ vindt Meerman. ‘We weten nu nog beter hoe de werkelijkheid destijds geënsceneerd is. Ook de Nederlandse pers is er toch weer behoorlijk ingetuind.’