In Friedman's 'First Law of Petropolitics' fungeert Nederland, samen met Noorwegen en Canada, als uitzondering op de wetmatigheid. Zoals Friedman het letterlijk in 'Energy War' omschrijft: de wet van de petropolitics (of moeten we in dit geval zeggen: gaspolitics?) gaat op voor die landen die op grote schaal olie en gas exporteren, maar die tevens (nog) niet beschikken over een gediversificeerde economie en 'strong institutions'.
Een arbitraire onderverdeling tussen rudimentaire, zich nog ontwikkelende economieën en staten, en post-industriële nationale staten met een sterke parlementaire traditie, rechtsstaat en civic society. Friedman's boodschap lijkt: regeringen van ontwikkelingslanden en emerging economies met olie- en/of gas-voorraden zijn geneigd tot autocratisch bestuur, maar in ontwikkelde economieën met olie en/of gas zal een dergelijke rijkdom-aan-reserves ook zo z'n economische consequenties hebben.
Nederland is evident rijk aan gas, maar ook politiek en economisch zogenaamd 'ontwikkeld'. En bovendien uitvinder van de Dutch disease: de ziekte waarbij grondstofrijke landen voor hun economische door-ontwikkeling eigenlijk meer last blijken te hebben van hun voorrraden dan dat ze er profijt van trekken. De neiging bestaat om lui achterover de export-euro's en -dollars te zien binnenstromen, in plaats van economisch te innoveren en de internationale competitie aan te gaan. Als die ziekte chronisch wordt spreekt men ook wel van de resource curse: de vloek van de natuurlijke rijkdommen.
In 1959 ontdekte Nederland haar schat. Een enorme gasbel onder het Groningse Slochteren. Er wordt geraamd dat hier nog voor 80 jaar gas zit, dus Slochteren betekent in totaal in feite 120 jaar rijkdom. Daarom is Nederland ook wel een 'OPEC-land zonder sjeiks' genoemd. Vanaf 1963, toen het gas voor het eerst bovengronds kwam, hebben 'we' al 160 miljard euro verdiend met ons gas, en voorspellingen leren dat dat bedrag tot aan 2086 nog wel eens zou kunnen verdubbelen.
Begin jaren zestig werd de Nederlandse Aardolie Maatschappij opgericht. De NAM, voor 50% van Shell en voor 50% van Esso, exploiteert het gasveld onder Slochteren, goed voor de helft van de gasvoorraad van de Europese Unie. Met Noorwegen en Schotland vormt Noord-Nederland de gouden driehoek van het gas. Tesamen goed voor 70% van de gasproduktie; de 25% aardgas die Europa niet zelf kan leveren komt uit Rusland.
Vanaf de vroege jaren zestig heeft de permanente influx van gasrevenuen onze samenleving mede veranderd en gevormd. De met 'aardgasbaten' gespekte schatkist was o.a. goed voor de Oosterscheldedam, de werkgelegenheid en de veiligheid. Maar ook voor de sociale verzorgingsstaat, de Hoge Snelheids- en de Betuwelijn. Positief effect: het vergemakkelijkte kabinetsbeleid en poldermodel. Tegenstanders betreuren hier en daar het 'riante sociale stelsel' dat kon worden opgebouwd: geleidelijk weer afbouwen was des te pijnlijker. Jan Terlouw (D66, ex-minsiter van EZ) zegt in de Andere Tijden-special over aardgas (januari 2006) dat volgens hem de Nederlandse economie er 'lui en weinig innovatief' door is geworden. 'Landen als Japan die geen natuurlijke bodemschatten hebben zijn gaan investeren in de opleiding van mensen. Dat heeft het land een sterk concurrerende economie gebracht.'
In Nederland wordt vanaf de oprichting van de NV Gasunie door Shell, Esso, staatsmijnen en de Nederlandse Staat in 1963 gediscussieerd over beheer en bestemming van de aardgasbaten. Eén school wil de baten (ruim 70% van de winstopbrengst) graag onderbrengen bij de minister van Financiën, een ander pleit voor een apart gas-fonds. Tot in de jaren '90 blijft het winstaandeel toevallen aan de beheerder van de staatskas; in 1972 stijgt het winstaandeel van de Staat nog van 70 naar 85%. Pas door toedoen van Ruud Lubbers en Koos Andriesse wordt in december 1995 het Fonds Economische Structuurverstersterking (FES) opgericht. Uit die FES worden tegenwoordig de HSL, de Betuwelijn maar ook allerlei milieumaatregelen en wetenschappelijk onderzoek bekostigd. Concreet voorbeeld: de digitalisering van publieke Nederlandse archieven.
Flip de Kam, econoom, NRC-scribent en specialist in overheidsfinanciën, schreef in 1997 al: 'Van het verleden kunnen we leren. Beter inzicht helpt overigens onvoldoende om een einde te maken aan het "verjubelen' van onze gasvoorraden. Zonder voldoende politieke wil om de overheidsfinanciën zo zorgvuldig mogelijk te beheren, gaat de verkwisting van het nationaal en staatsvermogen onherroepelijk voort. Zoals bij elk roesmiddel geldt ook nu: de kater komt later'.
In dit verband is het interessant om te zien dat er initiatieven opkomen om de aardgasbaten in de toekomst eens te gaan inzetten om onze energiehuishouding te innoveren. Hoe toepasselijk zou dat zijn?