Nu Vladimir Poetin zijn eerste termijn als president van Rusland heeft uitgediend en onbedreigd een tweede ambtsperiode kan aanvaarden, rijst als vanzelf de vraag hoe hij, komend vanuit het niets, zo stevig in het zadel is geraakt en waarop zijn huidige status van geducht staatsman berust.
Hoe zat het ook weer. De uitgebluste Jeltsin wees Poetin, een kleurloze carrièrist binnen de FSB (de nieuwe KGB), aan als zijn opvolger, en deze heeft z’n verkiezing tot president nog flink bevorderd door het Russische volk te beloven de opstandige Tsjetsjenen eens flink op hun donder te geven. Hij zou het karwei gaan afmaken dat Jeltsin door de smadelijke Russische aftocht uit Tsjetsjenië had verprutst. Precies wat de bange en boze Russen wilden horen, want de Tsjetsjeense oorlog had zich naar het hart van Rusland verplaatst toen in september 1999 bij bomaanslagen op twee flatgebouwen vele honderden Moskovieten werden gedood en gewond. De aansluitende roep om veiligheid en vergelding kwam Poetin heel goed uit. Hij begon een strafcampagne tegen Tsjetsjenië en kon zich langzaam maar zeker profileren als de sterke leider waar Rusland om vroeg.
De rest is bekend: hoe Poetin zijn greep op de media, de rechtspraak en het parlement vergrootte, op hoge posten vriendjes benoemde, en hoe de oligarchen, miljardairs als Goesinski, Berezovski en Chodorkovski die Jeltsins herverkiezing hadden gefinancierd en als beloning op een koopje allerlei staatseigendommen hadden verworven, een voor een werden opgepakt of kaltgestellt. Daarbij grijpt Poetin ongetwijfeld terug op in z’n vorige werkkring opgedane ervaringen en schakelt hij (oud-)collega’s bij de geheime dienst veelvuldig in. Over de gebruikte methoden heeft de afgelopen jaren een aantal Russische ballingen een boekje open gedaan.
Zo deed Alexander Litvinenko, een oud-FSB-officier die in 1998 naar Engeland uitweek omdat hij de opdracht om Berezovski te vermoorden had geweigerd, een boekje open (Blowing up Russia – Terror from within, 2002, samen met Joeri Felshtinski) over de praktijken van de Russische veiligheidsdienst. Belangrijkste beschuldiging: niet de Tsjetsjenen, maar de FSB zat in 1999 achter de bomaanslagen in Moskou (en elders in Rusland), teneinde de oorlog met Tsjetsjenië te hervatten, Poetin aan de macht te helpen en daarmee ook de eigen macht te vergroten. Dezelfde strekking heeft de documentaire Attentat à la Russie ofwel Attacks on Russia (2002, Jean-Charles Deniau), geïnstigeerd en gefinancierd door de miljardair en voormalig mediamagnaat Boris Berezovski. In 2000 week Berezovski uit naar Engeland nadat de grond in Rusland hem te heet onder de voeten was geworden.
Zowel boek (onlangs verboden in Rusland) als film (nooit op de Russische tv te zien geweest) geven op overtuigende wijze voedsel aan de op het eerste oog gewaagd lijkende stelling dat FSB en regering terreur hebben toegepast tegen de eigen bevolking. En dit nog steeds doen, met medeweten of zelfs in opdracht van Poetin.
Maarten van Bracht
Dit artikel verscheen eerder in de VPRO-gids.