De parlementsverkiezingen eind november waren de eerste sinds de stembusgang in 1997, die plaatsvond tussen de eerste en tweede Russische inval in Tsjetsjenië. De Tsjetsjeense president Aloe Alchanov, die door het Kremlin wordt gesteund, bestempelde de verkiezingen als een weg naar democratie. Maar de Raad van Europa sprak zijn twijfel uit over het democratisch gehalte van de verkiezingen, aangezien het land wordt gedomineerd door angst. De Raad stuurde nog wel wat onafhankelijke waarnemers, maar de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) durfde dit niet aan met het oog op de veiligheid van hun werknemers.
Alchanov is de ‘gekozen’ opvolger van Achmad Kadyrov, die in 2004 werd vermoord. De zoon van Kadyrov, Ramzan, werd na de dood van zijn vader aangesteld als vice-premier. Achmad, eens moslimgeestelijke, streed in eerste instantie tegen de Russen, maar bezweek uiteindelijk voor het machtsaanbod dat Poetin hem deed.
Nadat premier Sergei Abramov in 2005 zwaargewond raakte door een auto-ongeluk, kreeg Ramzan de functie van plaatsvervangend premier. Al snel werden zijn motieven duidelijk: het invoeren van de islamitische rechtspraak ‘Sharia’ om zo de ‘Jihad’ tegen Tsjetsjeense oppositie af te kondigen, gokken en alcoholproductie- en consumptie te verbieden en polygamie aan te prijzen. Tot wanneer Ramzan als plaatsvervangend premier aanblijft is onduidelijk. Het ligt echter wel in de lijn der verwachting dat Abramov op korte termijn weer zijn functie zal hervatten.
Gesteund door de Russische regering, staat Ramzan ook aan het hoofd van het Tsjetsjeense leger, het instituut dat de afgelopen jaren wordt beschuldigd van onder meer martelingen en verdwijningen. Ramzan’s militie heeft zogenoemde ‘Tsjetsjenisering’ als doel, wat betekent dat het leger taken aan ‘loyale’ (pro-Russische) Tsjetsjenen overlaat.
In reactie op de commotie omtrent de spotprenten over de profeet Mohammed in de Deense krant Jyllands-Posten besloot Ramzan begin februari geen Denen meer in Tsjetsjenië toe te laten. De vraag is wat de president en het parlement en zelfs de Russische regering nog te zeggen hebben nu Ramzan de touwtjes in handen heeft. Democratische vooruitgang lijkt in ieder geval niet in de nabije toekomst te liggen.