door Peter Reinartz
Leegstand, verkrotting en huisjesmelkerij zijn van alle tijden. Waren het in de jaren tachtig de door de overheid gecriminaliseerde krakers die het tegen de huisjesmelkers opnamen, nu is het diezelfde overheid die met de malafide speculanten, makelaars en vastgoedbeheerders in zijn maag zit. Met name in Rotterdam, dat zich geconfronteerd ziet met een groeiend leger armen en kanslozen, speelt zich aan de onderkant van de woningmarkt een ware strijd af. Een strijd op leven en dood soms, met als inzet de zeggenschap over de met illegalen volgestouwde, overbevolkte, verkrotte panden in een wijk.
Het principe van het fenomeen, in de grote steden van de Verenigde Staten bekend als blockbusting, is even simpel als doeltreffend: huisjesmelkers of vastgoedhandelaren kopen panden en verhuren die – via stromannen die zich tegen betaling als eigenaar laten registreren – zwart aan criminelen en verslaafden. De huizen in de wijk dalen snel in waarde als gevolg van overlast en onveiligheid. Ontevreden bewoners willen zo snel mogelijk hun huis verkopen en worden zo in de armen van de huisjesmelker gedreven, die al gauw een hele straat in zijn bezit heeft.
Bewoners kunnen actievoeren, wijkcomités opzetten en patrouilleren wat ze willen, de belangen van de huisjesmelker staan haaks op die van een veilige buurt. Hoe meer bewoners er vertrekken, des te vaker hij sleutelgeld kan vragen. De hoge doorstroming is funest voor de sociale controle in de buurt. Door het versnipperde pandenbezit veranderen wijken in rap tempo in getto’s met een grote aantrekkingskracht voor iedereen die zich aan sociale controle wil onttrekken.
Het is de vraag of Rotterdam niet ook de hand in eigen boezem zou moeten steken. Jarenlang ging de aandacht van de PvdA-bestuurders voornamelijk uit naar de haven en grote prestigieuze bouwprojecten als die op de Kop van Zuid met zijn dure yuppenwoningen, volkswijken als Feijenoord, Charlois in Rotterdam-Zuid en Delfshaven in Rotterdam-West aan hun lot overlatend. Het is dan ook wrang dat het roer pas omging onder Leefbaar Rotterdam-wethouder Marco Pastors, portefeuillehouder Fysieke Infrastructuur, en daarmee verantwoordelijk voor Ruimtelijke Ordening, Strategisch Volkshuisvestingsbeleid en Grondbeleid.
December vorig jaar deed het College van B&W in de nota Rotterdam Zet Door een reeks aanbevelingen om meer greep te krijgen op de onderkant van de woningmarkt en als de gemeente haar zin krijgt komt er, met instemming van het kabinet, een Rotterdam-wet die bepaalt dat voor nieuwe uitkeringtrekkers de deur op slot gaat. Nu al geldt dat alleen nieuwkomers met een salaris van minimaal 120 procent van het minimuminkomen zich in de stad mogen vestigen.
In de strijd om de huizen is meestal maar één partij aan het woord: de gemeente. De Tegenlicht-uitzending van zondag, ‘De Regels & het Spel’, toont beide partijen. Tegenlicht filmt de gemeenteteams in hun pogingen de stad schoon te vegen en kijkt mee over de schouder van ambtenaren die van het Rotterdamse college de taak hebben gekregen een eind te maken aan de verloedering. Tegelijkertijd volgt programmamaker Eugène Paashuis de beruchtste huisjesmelker van de stad, biochemicus dr. Cees Engel. Samen met zijn zoon Jan, boksinstructeur, behartigt hij de belangen van Engel Vastgoed BV, nummer twee op ‘klootzakkenlijst’ van de Rotterdamse Dienst Stedenbouw en Volkshuisvesting en Woning Toezicht.
De heren Engel geven in ‘De Regels & het Spel’ openhartig inzicht in hun werkzaamheden en mores. ‘Ik kom in de hemel, dat weet ik zeker. Daar hoor ik thuis,’ zegt Cees. ‘Wij doen zaken. Wat is er nou tegen rijk worden?,’ vragen vader en zoon zich hardop af. En is het niet al te gemakkelijk de particuliere verhuurders de schuld te geven van de grote toeloop van kansarmen naar de stad?
Verbluffend is het om te zien hoe de strijd om het monopolie in de achterstandswijken zich afspeelt in een juridisch schemergebied, waarbij verordeningen en voorschriften, de spelregels, indien nodig worden aangepast om de baas in de stad te blijven. Voor het oog van de kijker ontvouwt zich een – zeer persoonlijke – strijd tussen huisjesmelkers en ambtenaren. Engel over de laatsten: ‘Ik ben veel te netjes, maar ik wou dat ik een van die hufters eens voor mijn auto kreeg.’
Hoewel de uitkomst van de strijd vooralsnog ongewis blijft, lijkt één ding zeker: de onmondige burger, kwetsbare groepen als verslaafden en illegalen zijn – als vanouds – de grote verliezers.
Uit: VPRO Gids 42