Al Jazeera, Arabisch voor ‘het Eiland’, begon met uitzenden in 1996. Aanvankelijk 8 uur per dag, en sinds 1999 zendt het station de volle 24 uur uit. Volgens Faisal Al-Kasim, één van de oprichters en presentator van het zeer populaire programma ‘De Andere Richting’, was het creëren van een onafhankelijk station bittere noodzaak in de Arabische wereld. In een artikel in de Volkskrant zegt hij daarover: “Ik geloof dat één van de hoofdoorzaken van de Arabische achterlijkheid het gebrek aan vrije media is. Als je een tumor hebt, moet je die niet behandelen door hem proberen toe te dekken, maar door hem te amputeren. Dat proberen wij: problemen op een open manier behandelen. Pas dan krijg je democratie.” Dissidenten en andersdenkenden krijgen volgens de journalist dan ook evenveel ruimte als regeringsleiders. Door die mensen bij elkaar te brengen hoopt hij een bijdrage te leveren aan zijn einddoel: het creëren van Arabische eenheid.
Maar de meningen over de goede bedoelingen van Al Jazeera lopen flink uiteen. Vóór 11 september werd het station in westerse media vooral geprezen om de pioniersrol die ze speelde op het gebied van persvrijheid in het Midden-Oosten en Noord Afrika. In 1999 ontving de zender de Prins Claus Prijs voor haar onafhankelijke nieuwsgaring. Het juryrapport stelde: “Al Jazeera representeert een revolutie in de mediacultuur in de Arabische wereld. In het nieuws en de discussieprogramma’s is er ruimte voor elk onderwerp, voor elke stem. Al Jazeera overstijgt de begrenzingen die de eigen regio hen oplegt.”
Omdat Al Jazeera toegang heeft tot plaatsen die ontoegankelijk zijn voor westerse media, ging ook CNN met de Arabieren in zee. Een tijdje ging dat goed, maar na 9/11 veranderde de aanvankelijk innige band. Het uitzenden van de videoboodschappen van Bin Laden was volgens de Amerikanen een brug te ver. Al Jazeera werd beticht van partijdigheid en prompt bestempeld tot “Taliban TV”. De zender reageerde gepikeerd en stelde op haar beurt dat ze zich slechts hield aan haar taak als nieuwszender en juist een stem gaf aan degenen die in westerse media nauwelijks aan bod komen. Toen het Afghaanse kantoor van het televisiestation in november 2001 werd getroffen door vier Amerikaanse raketten en CNN in januari 2002 ongevraagd een interview van Al Jazeera met Bin Laden uitzond, verbraken de Arabieren de banden met hun Amerikaanse tegenhangers. Hoofdredacteur Ibrahim Helal meldde tijdens een bezoek aan Nederland dat hij schoon genoeg had van de dubbele westerse moraal. “Eerst waren we een deel van het Westen in de Arabische wereld, en na 11 september zijn we plots een steun voor het terorrisme”.
Hoe zit het met de journalistieke onafhankelijkheid van het station? Volgens Joris Luyendijk, die voor het NRC lange tijd in het Midden-Oosten verbleef, is het antwoord op die vraag simpel: “Al Jazeera is net zo onafhankelijk als haar Amerikaanse tegenhanger CNN, en CNN is heel erg”. Beide stations zijn in hun rol van nieuwszender ook de woordvoerders van hun eigen achterban en vertegenwoordigen dus de grootste gemene deler aan vooroordelen: “Waar Larry King in zijn programma eerst stenengooiende Palestijnse kinderen laat zien en vervolgens Sharon die Bush een handje schud, laat Al Jazeera juist vredelievende Palestijnen zien, gevolgd door beelden van kwaadwillende Israëliërs. Net als westerse nieuwszenders moet Al Jazeera, niet in de laatste plaats uit commercieel oogpunt, verwoorden wat er leeft onder de kijkers die ze bedient, en dat zijn vaak niet de gedachten die overeenkomen met die van mensen in het Westen”.
Amerikaanse beschuldigingen van propaganda en steun aan het terrorisme lijken mede voort te komen uit het feit dat op Al Jazeera niet het Amerikaanse wereldbeeld bevestigd wordt. Maar ook een moslim uit Jemen die het nieuws op CNN kijkt zal in veel gevallen vraagtekens zetten bij de aldaar gepresenteerde ‘waarheid’. Wanneer we de twee grootste nieuwszenders uit beide werelden naast elkaar zetten, moet in elk geval worden geconstateerd dat de pluriformiteit bij Al Jazeera groter is. Onder de journalisten bevinden zich Marxisten, Islamisten en een aantal Christenen. Eén derde van de werknemers is vrouw en er werken mensen van veel verschillende nationaliteiten. Volgens Mustapha Oukbih, Midden-Oosten correspondent en de researcher van de Tegenlichtdocumentaire over Al-Jazeera, zie je die pluriformiteit redelijk terug in de programmering. Met name in de discussieprogramma’s is in principe ruimte voor iedere stem, “dus zie je momenteel naast felle anti-Amerikaanse debatten, ook kritische geluiden over het regime van Saddam.”
En daarin verschilt Al Jazeera enorm met de andere Arabische stations die zichzelf “onafhankelijk” noemen. “Van journalisten bij de AbuDabi TV heb ik gehoord dat sommige dingen gewoon niet mogen worden uitgezonden,” aldus Oukbih, “en achter de zender MBC zit teveel Saoedisch geld om onafhankelijk te zijn, bovendien staan de meeste MBC studio’s in Londen. In dat opzicht is Al Jazeera zeker uniek”.
Oukbih was ook betrokken bij de documentaire over Al Jazeera die De Nieuwe Wereld in 1999 maakte en elders op deze pagina’s te bekijken is (zie item 3). In vergelijking met drie jaar geleden ziet hij een flinke vooruitgang: “het station is veel professioneler geworden, veel beter georganiseerd. De kritiek die ze hebben gekregen naar aanleiding van het uitzenden van de Bin Laden-tapes hebben ze zich zeker aangetrokken. Er wordt nu beter nagedacht over de context waarin dergelijke controversiële beelden worden getoond, en ook wordt het principe van hoor en wederhoor steeds beter toegepast”. De grote onderlinge verschillen op politiek-ideologisch en religieus gebied bij de werknemers zorgen voor voortdurende discussie, “ik merkte dat daarover intern flink wordt gediscussieerd. Al Jazeera is een jong station, en ze zijn nog steeds op zoek naar de juiste balans.”
In financieel opzicht lijkt het station zich inmiddels wat beter los te kunnen maken van de emir van Qatar, die jarenlang flink moest bijspringen om de begroting van 35 miljoen dollar sluitend te krijgen. Onlangs maakte de directie bekend dat de zender vanaf dit jaar geheel zelfstandig kan opereren. De opvallend positieve berichtgeving over het thuisland Qatar doet ingewijden echter vermoeden dat de emir op de achtergrond nog altijd een belangrijke vinger in de pap heeft.
Na een aanvankelijk moeizame start waarbij Al Jazeera een aantal malen op de rand van faillissement balanceerde en zowat alle Arabische leiders de emir van Qatar smeekten om het station te sluiten, lijkt het station inmiddels een stevige plaats te hebben veroverd in het Arabische medialandschap. En daarbij zal het wat de Arabieren betreft niet blijven. Onlangs maakte de nieuwszender plannen bekend om een deel van haar uitzendingen ook in het Engels beschikbaar te maken. Ook de banden met CNN worden naar verluidt weer wat aangehaald, en eind 2003 werd een Engelstalige website gelanceerd (zie link hierboven). Op steeds meer plaatsen in de wereld is het station te ontvangen, in ons land nam kabelaar Casema de zender verleden jaar op in haar pakket en internet-provider XS4ALL onderzoekt momenteel of de zender permanent via hun website kan worden doorgegeven. Of daarmee ‘de waarheid’ voor de Nederlandse televisiekijker dichterbij komt is moeilijk te zeggen, maar wellicht dat een uurtje Al Jazeera in de week helpt om ook ‘de andere kant’ van de waarheid mee te krijgen.