De documentaire ‘Circus Schwarzenegger’ laat een verkiezingscampagne zien die aanvoelt als een spelletjesprogramma. Arnold Schwarzenegger schudt kritische vragen van zich af en gebruik beroemde woorden uit zijn films als slogan. Hoe kan het deze actiefilm-acteur met zijn oppervlakkige one-liners op democratische manier gouverneur van Californië wordt?
Arnold Schwarzenegger, de man met de vierkante kop die we kennen als Terminator en body builder, lacht nu breed naar het publiek dat hij tegenkomt op de verkiezingstoer door Californië. Hij praat alleen met journalisten of tegenkandidaten als het hem uitkomt. Is hij het nieuwe icoon van de oprukkende televisiedemocratie?
Volgens Liesbeth van Zoonen, hoogleraar media en populaire cultuur, valt het wel mee. “In Amerika hebben ze al gekozen burgemeesters, en daar worden meestal echte polderaars gekozen, die gewoon goed belangen bij elkaar kunnen brengen. Er verandert heus niet zoveel: politici zijn altijd acteurs geweest, ook de grote redenaars bij de oude Grieken. De media-context is wel nieuw, maar iedereen heeft tegenwoordig wel de neiging om campagne te voeren met een boek.”
Iemand die zich wel degelijk zorgen maakt, is de Vlaamse socioloog Mark Elchardus die een boek schreef over ‘de dramademocratie’. “Televisiekijken is voor veel mensen een deeltijd-dagtaak, ze besteden er meer tijd aan dan aan werken. Media geven een vals idee dat je heel dicht op de democratie zit. Als politici nog een rol willen spelen, dan moeten ze goed overkomen. De spelregels van de democratie zijn theatraal en dramaturgisch geworden. Ideologie wordt daardoor minder belangrijk. Schwarzenegger is de dramademocratie op steroïden.”
Politici praten in de media met korte statements die ook steeds korter worden: tegenwoordig zijn hun quotes gemiddeld niet langer dan zo’n 8 seconden. In het journaal zijn de journalisten zelf juist langer aan het woord, dus ten koste van het aantal woorden waarin de politicus zijn boodschap moet neerzetten. PvdA-leider Wouter Bos zei in een interview met Spits zelf dat Nederland een mediademocratie is geworden. “Je moet niet alleen in de uiterst serieuze televisieprogramma's als Nova goed overkomen, maar ook in de Soundmixshow. Ik accepteer dat. Het is een vak om in tien seconden iets inhoudelijks te zeggen; in oneliners te praten. Ja, ik oefen het wel met collega's."
Politicoloog en reclamemaker Otto van der Harst, die Wouter Bos hielp bij zijn campagne zegt dat het daar niet alleen om gaat. “Het gestoethaspel van Balkenende laat zien dat het alleen om de ‘good looks en fance one-liners’gaat. In Nederland gaat het politieke discours gewoon nog over inhoud.” Liesbeth van Zoonen: “Politieke kandidaten moeten ook zóveel goed kunnen. Bos voerde een inhoudelijke campagne, en hij is gekozen door zijn eigen partij. Hij combineert juist de inhoud en de verschijning goed.” Ze ziet in Nederland niet zo snel showmensen in de politiek: “Johnny de Mol als burgemeester in Bussum, Katja in Apeldoorn en Henny Huisman in Bergen? Tsja dat lijkt me allemaal niet zo’n succes.” Reclameman Van der Harst zou die mensen ook niet als product in de markt kunnen zetten. “Politici moéten ook inhoudelijk goed zijn om te kunnen slagen.”
Toch vonden volgens Elchardus ook serieuze politici de waarschuwing in zijn boek niet leuk: “Voor politici is het nu eenmaal: niet in de media komen, is niet bestaan.”