Om te beginnen zijn daar de absolute cijfers van aangiftes in Nederland. Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft becijferd dat er in 2001 1.357.617 misdrijven zijn geregistreerd, uiteenlopend van verkeersovertredingen en vermogensmisdrijven tot vernieling en geweldsmisdrijven. Opvallend is daarbij dat de vermogensdelicten in vergelijking met de jaren ervoor wat afnemen, terwijl het aantal geweldsdelicten licht stijgt, naar een totaal van 101.143. Het totaal aantal aangiftes van misdrijven in 2001 is volgens het CBS vrijwel gelijk aan 1994. [zie link 1]
Deze absolute cijfers geven aan dat Nederland helemaal niet zo veel onveiliger is dan pakweg tien jaar geleden. Dit wordt nog onderstreept door het International Crime Victims Survey wat vorig jaar werd gehouden [zie link 2]. In dit vergelijkende onderzoek in 17 landen wordt niet gekeken naar het aantal aangiftes, maar naar de ervaringen van mensen met criminaliteit. Het onderzoek geeft vooral aan dat minder burgers slachtoffer worden van criminaliteit. Volgens dit onderzoek zijn vooral minder mensen slachtoffer van vermogensdelicten, terwijl het aantal slachtoffers van geweldsdelicten ongeveer hetzelfde blijft.
Het valt allemaal wel mee, zou je zeggen naar aanleiding van het bovenstaande cijfermateriaal. Maar dit zijn alleen de misdrijven waarvan aangifte gedaan is bij de politie. Van veel misdaden is bekend dat ze niet worden gemeld. En als die meegeteld gaan worden, is het een heel ander verhaal.
De algemene schatting van het totaal aantal delicten ligt op 4,8 miljoen per jaar. Dit zijn niet allemaal ernstige delicten; volgens criminoloog Boutellier is bijna een miljoen van deze delicten gerelateerd aan geweld. Deze cijfers komen uit slachtofferenquetes die volgens de criminoloog als betrouwbaar aan te merken zijn.
Een miljoen geweldsdelicten dus, waarvan de politie er 86.000 geregistreerd heeft. Als dan blijkt dat het oplossingspercentage vijf procent is, zal bij de gemiddelde Nederlander het angstzweet zich langzaam een weg naar buiten gaan banen. Ruim 80.000 onopgeloste, en dus onbestrafte, gewelddadige overtreding van de wet. Dat vraagt om stevige maatregelen.
Maar ook hier stemmen de cijfers droevig. De afgelopen jaren heeft de politie al flink meer geld te besteden gehad, maar de opsporingspercentages zijn er niet beter op geworden. Het openbaar ministerie komt tot deze conclusie na de invoering van een nieuw meetsysteem voor de prestaties van politiekorpsen. De prestaties worden beoordeeld op basis van de hoeveelheid verdachten, gecombineerd met de verkregen straf en het budget wat het korps per jaar krijgt. Hieruit destileert het openbaar ministerie dan een ‘celdag-equivalent per budgetverdeeleenheid’, een rekenmethode waarmee kan bekeken hoe goed de politie haar werk doet. Het afgelopen jaar, zo bleek, heeft de politie gemiddeld 17 procent meer budget gekregen, en met dit geld 12 procent minder misdrijven opgelost. Of alle gespierde taal over meer blauw op straat veel uit zal halen, is dan ook nog maar zeer de vraag.