Ieder jaar worden honderd miljard kledingstukken geproduceerd. Dat duizelingwekkende getal past bij een almaar snellere cyclus binnen de kledingindustrie, waar allang niet meer in seizoenen wordt gedacht, maar in – liefst instagrammable – momenten, met wekelijks nieuwe items in de rekken en op de site. Omdat het zo goedkoop is, kijken we niet op een truitje meer of minder. In vergelijking met vijftien jaar geleden kopen we zestig procent meer kleding en daar doen we steeds minder lang mee. Als we het al dragen: gemiddeld komt een kledingstuk in totaal niet vaker dan zeven keer van de plank. Het merendeel van alle geproduceerde kleding eindigt binnen een jaar na fabricage op de vuilnisbelt of wordt verbrand. Overschotten van geretourneerde en niet-verkochte kleding zijn nog niet aan de straatstenen te slijten, zelfs Afrika wil het niet meer hebben, omdat het de interne markt verstoort. Elke seconde, nog voor u ‘klerenhanger’ kunt zeggen, is er weer een vrachtwagenlading ongedragen kleding op de afvalberg gekieperd.
Het zijn schrikbarende feiten over een achteloze wegwerpindustrie. Dat geldt niet alleen voor de kiloknallers aan de onderkant van de markt. Er is bewijs dat vrijwel elk groot merk niet alleen de kleding beschouwt als wegwerpartikel, maar ook de arbeiders in de producerende lagelonenlanden en het milieu, aldus duurzaamheidsexpert Michael Shank van het Global Institute van New York University, die regelmatig artikelen publiceert waarin hij industrie en politiek oproept in actie te komen. Want het is twee voor twaalf. Bij milieuvervuiling denken we niet meteen aan onze inloopkast, maar na de olie-industrie is de mode-industrie de vervuilendste ter wereld, verantwoordelijk voor tien procent van alle CO2-uitstoot. Met desastreuze gevolgen voor het milieu, zoals het droogvallen van het Aralmeer, woestijnvorming in Azië (vanwege overbegrazing door het enorme aantal geiten dat de wol levert voor onze zachte kasjmier) en drinkwatertekort in China wegens vervuiling van het grondwater door chemicaliën uit de kledingindustrie. Om nog maar te zwijgen over de fysieke gevolgen voor werknemers door de gebruikte giftige stoffen.