Klimaatverandering is niet iets van morgen. Het is iets van nu. Inheemse volken, die al generaties lang in de meest noordelijke gebieden van de wereld wonen, zien hoe de symptomen van klimaatverandering hun leefgebied in gevaar brengen. Een van die mensen is Othniel Art Oomittuk Jr. – zeg maar Art. Hij is een Inupiaq, een stam van de Inuit, voor wie de natuur een groot deel van de levensstijl bepaalt; in een omgeving waar weersomstandigheden het ritme van de dag bepalen, wordt elke graad opwarming gevoeld.
Art woont al een tijd in Nederland, ik spreek hem in zijn huis aan een Amsterdamse gracht. Hij valt meteen op met zijn lange zwarte haren die in een staart naar achter zijn gebonden. Hij spreekt kalm en bedachtzaam. Zodra we gaan zitten, legt zijn Nederlandse vriendin Ellis Doeven een fotoboek op de keukentafel. Het is het begin van hun verhaal: zij was in zijn geboorteplaats om te fotograferen, zag hem, en werd verliefd. Hij ook op haar. Ze kregen een dochter, en verhuisden naar Amsterdam.
Maar Art voelt zich hier niet minder verbonden met de plek waar zijn eigen verhaal begon: in Point Hope, het meest noordwestelijke dorp van Alaska, met negenhonderd inwoners. Elke jaar gaat hij terug. De staat van zijn geboorteplaats vat hij samen in drie woorden: ‘Erosie, erosie, erosie…’ Slijtage van het land én slijtage van de cultuur, bedoelt hij daarmee. ‘Onze huizen verdwijnen in de oceaan. 97 procent van het oude dorp is weg.’