Waar de traditionele kunstwereld gemiddeld vrij oud is, vermoedt Leegte dat de meeste van zijn kopers doorgaans witte mannen rond de twintig en dertig jaar zijn. Een week na zijn grote verkoop werd hij uitgenodigd door een aantal andere Nederlandse crypto-verzamelaars en -makers op het platform Artblocks, om uit eten te gaan in een Oeigoers restaurant in Den Haag. Sommigen hadden inmiddels miljoenen verdiend, maar hadden het geld niet omgezet om zo belasting te ontwijken. ‘Iedereen was superjong en superrijk. Het was alsof iedereen aan tafel een staatslot had gewonnen.’
Hoewel het een vervreemdende ervaring was, had Leegte het idee dat hij thuis was gekomen. ‘Altijd werden we door musea en tentoonstellingen uitgekleed. We verdienen nooit geld met onze kunst, en ineens krijgen we betaald. Door die NFT community van jonge verzamelaars wordt je kunst met open armen ontvangen. Alles klapt om. Galeriehouders staan met hun mond vol tanden, want zij verdienen ineens minder dan de kunstenaar. Ik heb ineens veel meer verzamelaars online dan een galerie.’
Maar ook de wat oudere kunstverzamelaars beginnen de handel aandachtig te volgen. Naast Leegte is ook in de kamer galeriehouder Nieck de Bruijn aangeschoven. Hij verkoopt met zijn Upstream Gallery al langer werk van Nederlandse post-internetkunstenaars zoals Leegte. Als een van de eerste fysieke galeries in Nederland is hij NFT’s gaan verkopen. Dat deed hij deze zomer, met 64 werken van Harm van den Dorpel.
‘Het was eigenlijk een experiment,’ vertelt De Bruijn, ‘om te kijken: hoe reageert onze traditionele klantenkring hier nou op?’ Om het zo makkelijk mogelijk te maken, hoefden de klanten niet in crypto te betalen. Ze kregen gewoon een papieren factuur in euro’s van de Upstream Gallery. ‘Het enige wat ze dan wel te doen hadden was een cryptowallet aanmaken. Want anders ga je die token niet ontvangen. Maar dat is niet heel moeilijk.’
‘Voor ons betekent dat best nog veel werk, om handmatig al die tokens heen en weer te schuiven.’ Maar het was een heel groot succes. ‘Die 64 werken hadden wij zo verkocht aan ongeveer vijftig vrij traditionele kunstverzamelaars. Zij kochten wel vaak fysiek werk van onze digitale kunstenaars, maar nu kochten ze hun eerste digitale werkje. Dat vonden ze heel leuk en stoer natuurlijk, want dan konden ze hun zoon bellen en zeggen: ik heb een NFT gekocht.’