Dick Berlijn laat zien wat het leiden van een gemoderniseerde krijgsmacht inhoudt, en wat dat van hem vraagt als persoon. Als Generaal neemt hij zijn verantwoordelijkheid voor alles wat hij in zijn functie als commandant tegenkomt. De waarheid schuwt hij daarbij niet. In discussies met het personeel van vliegbasis De Kooij dat een reorganisatie boven het hoofd hangt tot en met de boodschap van het slechtst denkbare nieuws: gesneuvelden en een zwaargewonde door eigen vuur.
Zijn grote en persoonlijke betrokkenheid komt tot uiting in het contact met de nabestaanden en met zijn bezoeken aan uitgezonden militairen op missie in de Middellandse Zee en Afghanistan. Aanspreekbaar voor alle rangen over tekort aan onderdelen en vertier wil hij van iedereen weten wat beter kan en moet. Berlijn is voortdurend op zoek naar werkelijkheden en waarheden, zodat hij beter zijn verantwoordelijkheid kan nemen. Alles wordt in het werk gesteld om falen uit te sluiten.
De man áchter de militair wordt zichtbaar wanneer hij met oud-collegapiloten een biertje drinkt en op het moment dat hij zijn verjaardag viert in Afghanistan. Zijn laatste bezoek aan de militairen in Kaboel, Kandahar, Tarin Kowt en Deh Rawod is er een van weemoed. Nog eenmaal op patrouille, nog eenmaal tussen zijn militairen. Ook daar zien we hem weer in zijn verantwoordelijkheid als commandant, als hij de compagnie ontmoet die door ‘friendly fire’ twee maten is kwijtgeraakt. Aan hen moet hij uitleggen waarom de samenleving deze hoge prijs moet betalen.
Een portret van een man die voortdurend zichzelf moet zijn in alle omstandigheden, bij alle ontmoetingen. Een man die geen fouten mag maken. Want dat betekent het einde.
Regie: Edmond Hofland/Kees Brouwer
Produktie: Miriam Bos/ Marga Smit
Eindredactie: Jos de Putter/Doke Romeijn