In de jaren zeventig verliest kritisch links terrein; niemand gelooft meer in de revolutie. In plaats van partijgebonden groepen als Maoïsten, Leninisten en Marxisten ontstaan nieuwe activistische bewegingen die opkomen voor vrouwenrechten, homo's, dieren, huisvesting en de Derde Wereld. Ze vechten tegen kernenergie en voor een beter milieu.
Met succes bestrijden tientallen actiegroepen sociale misstanden. Ze slagen erin om een aantal wezenlijke veranderingen in de maatschappij door te voeren. Er kwamen geen kruisraketten, bont werd afkeurenswaardig, vrouwen kregen het recht op abortus, homo's mogen huwen en Zuid-Afrika werd verlost van het apartheidsregime.