De Nederlandse economie staat er – met oog op de toekomst - weinig florissant bij. India, China, Brazilie, Oost-Europa, ze zijn goedkoper, ambitieuzer en inventief. Laag geschoolde arbeid verlaat rap ons land en hooggekwalificeerde kennis is allang niet meer een zaak van het westen alleen. Wat betekent dit voor de Nederlandse economie, voor de ondernemer, voor de verzorgingsstaat? Wat is in de globaliserende wereldeconomie verstandig Nederlands ondernemerschap?
Felix Rottenberg spreekt met drie ondernemers; Jaap Goudsmit (farmaceutisch concern Crucell), Carel Maasland (Ikea) en Louwrens Dijkstra (metaalbedrijf Hyva). De gesprekken vinden plaats in de onttakelde fabriekshal van Hyva; het van oorsprong Nederlandse bedrijf heeft sinds 1 december jl. de laatste productie overgezet naar haar Oost-Europese vestiging. Is deze lege hal ons voorland?
Vanuit uiteenlopende sectoren en met verschillende ervaringen, geven Goudsmit, Maasland en Dijkstra hun remedies voor de kwalen van nu. Rottenberg confronteert de ondernemers met de achterkant van hun denken: wat is de maatschappelijke prijs die betaald moet worden voor de aangedragen oplossingen?
Professor Jaap Goudsmit (54), wetenschappelijk directeur van Crucell, laat er geen onduidelijkheid over bestaan: er rest nog maar één mogelijkheid wil Nederland niet definitief wegzakken in het moeras der middelmatigheid. De weg van de meritocratie. Onderwijs, economische bedrijvigheid, alles moet in dienst gesteld worden van het streven naar topprestaties. Ruim baan voor de elite. En vanzelfsprekend moet de verzorgingsstaat op de helling: die heeft ons gemakzuchtig gemaakt, wat ten koste is gegaan van onze mentaliteit, onze ambitie, creativiteit en durf. Goudsmit accepteert in dit model afvallers, niet zeuren, er is geen alternatief: gaat Nederland door op de weg van middelmatigheid dan draait de samenleving zichzelf langzaam maar zeker de nek om.