Lieve Hugo speelde vooral kaseko, aanstekelijke Surinaamse dansmuziek met rollende drums, dwingende bas en swingende blazers. Het genre dat hieraan ten grondslag ligt, kawina, ontstond in de plantagetijd, waarin tot slaaf gemaakte arbeiders alleen hun stem, handen en voeten hadden om muziek te maken. In hun liederen bezongen ze de liefde en de natuur, of gaven ze stiekem boodschappen door die onverstaanbaar waren voor hun blanke meesters. Vooral kawina en wintimuziek, waarmee de dansers naar eeuwenoud Afrikaans gebruik via opzwepende percussie en zang in contact probeerden te komen met hun voorouders, werden volop beoefend in de Bijlmer.
Na verloop van tijd woonde de crème de la crème van de Surinaamse muziekwereld op Gliphoeve. Je kon zomaar de koning van de kaseko, Lieve Hugo, tegen het lijf lopen. Verderop, in de parterre, gaf componist en arrangeur Stan Lokhin solfège en begeleidde en produceerde hij tal van muzikanten. Terwijl huismeester Rio Resort onder in de flat ruimte vrijmaakte om te repeteren en daar ook The Funmasters oprichtte. Zanger Iwan Esseboom keert jaarlijks terug naar Zuidoost voor reünieoptredens.
Elke donderdag werden jamsessies georganiseerd waar steeds nieuwe muzikanten op afkwamen. Ook gevestigde artiesten, zoals bassist Pablo Nahar, drummer Eddy Veldman en gitarist Franky Douglas, die al in de jaren zestig in Nederland waren neergestreken. In clubs als Casablanca, op de Zeedijk, of Sheherazade, achter het Rembrandtplein, hadden ze een podium gevonden. Daar speelden ze moderne jazz, onder meer bij De Perikels, de band van saxofonist Hans Dulfer. Maar in de Bijlmer konden ze hun hart ophalen en terugkeren naar kaseko en kawina, waarmee ze in hun geboorteland waren opgegroeid.
Tegelijkertijd hoefde de Surinaamse muziekliefhebber zich niet langer te laten slachtofferen door het deurbeleid van de nachtclubs in de stad. Voor een goed feest met een toffe liveband ging je naar Gliphoeve.