Ophef overstemt de boodschap

12 mei 2024

Laat mij uw demonstraties zien, en ik zeg u wie u bent.

Ik hoor de helikopters over Amsterdam, lees de opruiende tweets van formerende en niet-formerende politici, en denk: hoe kan iemand die niet ter plekke is nu bepalen wat hij van zo’n demonstratie moet vinden?

Als verslaggever van vele demonstraties op beroemde pleinen, van Syntagma tot Taksim, zou ik er een handboek over kunnen schrijven.

Demonstraties zijn in de eerste plaats arena’s van beeldstrijd – wie is de aanstichter van geweld?

Bijna altijd negeert de overheid tegen wie de demonstratie is gericht de boodschap.

Er zijn gunstige uitzonderingen. Je zou kunnen zeggen: toon mij uw demonstraties en ik zeg u wie uw overheid is.

Handelen als RoboCop

De eerste keer dat ik in een demonstratie terechtkom, is het 1993, een zaterdag in mei.

Jo Ritzen is onderwijsminister en wil bezuinigen op studiefinanciering en de ov-jaarkaart. Ik ben student.

Om tegen zijn plannen te demonstreren zijn 20.000 studenten naar het Malieveld gekomen in Den Haag.

De sfeer is als op een festival. ‘Vrij Veilig, Stop Ritzen’, dat soort spandoeken.

Maar lopend door het Haagse stadscentrum, slaat de sfeer om als de demonstranten op een haag van de Mobiele Eenheid stuiten.

De demonstranten dralen en velen gaan zitten, als de agenten over de mobilofoon vragen te vertrekken.

Ik herinner me vooral mijn verbazing over het testosteronaal geweld waarmee de agenten op de zittende studenten inslaan, waterkanonnen leegspuiten en hun honden op de twintigers loslaten.

Tientallen studenten raken gewond, er komen Kamervragen.

Pas vele demonstraties later begrijp ik wat die helm, het wapenschild, de scheenbeschermers met de psyche van agenten doet. Wie als RoboCop de straat opgaat, zal als RoboCop handelen.

In 1993 winnen de demonstranten de beeldstrijd, Ritzen verliest.

Agents provocateur

Twintig jaar later ontploft het centrale plein van mijn standplaats Istanbul, volkomen onverwacht, over het plan van de gemeente bomen te kappen omwille van stadsvernieuwing. Uit alle windrichtingen komen demonstranten richting Taksim.

Als de gemeente de veerboten stillegt om die overweldigende opkomst te stoppen, stromen de bruggen over de Bosporus vol. Van ver lijken het optrekkende legers als in The Lord of the Rings.

De Turkse politie reageert meedogenloos.

Als demonstranten zich verschuilen in de lobby van  een vijfsterrenhotel schieten ze traangas en pepperspray de lobby in.

Het beeld gaat de hele wereld over als bewijs van president Erdogans autocratie.

Als demonstranten stoeptegels uit de grond trekken en stadsbussen op hun kant trekken om Taksim tegen de politie te beschermen, worden ze wereldwijd, ook vanuit Nederland aangemoedigd.

De strijd om bomen is nu een strijd voor democratie.

Erdogan noemt de demonstranten ‘capulcu’, plunderaars, en terroristen. Hij dreigt de beeldstrijd te verliezen tot er tussen de demonstranten gemaskerde mannen verschijnen die politie en demonstranten met stalen knikkers beschieten.

Agents provocateurs’ worden die genoemd, provocateurs die er voor moeten zorgen dat de overheid de beeldstrijd wint.

Taksim wordt leeggeruimd, de organisatoren opgepakt, sommigen zitten nog altijd vast.

Als je deze reconstructie in de Volkskrant leest, lijkt die provocatie-methode ook bij de demonstraties in Amsterdam te zijn toegepast. 

Provocateurs die bewust ophef over geweld proberen te veroorzaken zodat de boodschap wordt overstemd.

Demonstraties zijn bovendien altijd een magneet voor geoefende relschoppers en adrenalinejagers, die het beeld en de toon van het protest veranderen.

Boodschap verslaat ophef

Voormalig presidentskandidaat Bernie Sanders verbaast zich over dat bewust negeren van de boodschap van de demonstraties.

Sinds Ritzen maakte ik maar één keer mee dat de boodschap won van de ophef.

Dat was in Kaapstad in 2015.

Een activist besmeurde toen het standbeeld van Cecil John Rhodes op de campus van de Universiteit van Kaapstad met mensenpoep.

Ik herinner me nog de woede van een presentator op de nationale talkradio over zoveel onfatsoen. ‘Demonstreren prima, maar niet op deze manier.’

De activist had beter over zijn boodschap nagedacht dan de presentator.

De mensenpoep kwam uit de openbare latrines van de townships aan de randen van Kaapstad. Hoe kan het, vroeg de activist, dat miljoenen Zuid-Afrikanen twintig jaar na apartheid nog altijd in krotten leven, zonder wc of stromend water?

Hoe kan dit terwijl er op de universiteiten standbeelden staan voor mensen als Cecil John Rhodes, de Britse diamantmagnaat die berucht was wegens zijn racistische uitspraken over de zwarte arbeiders die hem steenrijk maakten.

Ik ging naar de universiteitscampus waar de studenten ieder vanuit hun expertise discussieerden. Dat ging over de ongelijkheid in Zuid-Afrika, hun eurocentrische curriculum en de erfenis van koloniale zakenmensen als Rhodes, die ooit de grond financierde waarop de Universiteit was gebouwd.

Het universiteitsbestuur deed actief mee aan die discussies. Ook al spartelde de rector aanvankelijk  tegen, uiteindelijk gaf hij zijn studenten gelijk en werd het standbeeld weggehaald.

Stel je voor dat demissionair premier Rutte, of zijn beoogde opvolgers, in plaats van te tweeten zich zouden mengen tussen de studenten in Amsterdam.

Dat zou pas leiderschap zijn, een voorbeeld voor generaties.

Lees-, kijk- en luistertips van de redactie

Tot de volgende,
Bram Vermeulen