De eerste Frontlinie had over een vergeten verhaal moeten gaan. Dat was het ook toen cameraman Sven Torfinn en ik eind januari naar Mozambique reisden.
Het verhaal werd wereldnieuws toen jihadisten vlak voor onze eerste uitzending de stad Palma innamen. Duizenden Mozambikanen en expats, die in de gasrijke provincie Cabo Delgado werkten voor het Franse energiebedrijf Total, zaten als ratten in de val.
Er is veel gebeurd sinds ik in Mozambique was. Daarom heb ik voor een update weer contact gezocht met de mensen die ik toen sprak.
Zoals Pastoor Fonseca Kwiriwi van de katholieke kerk van Pemba. Hij laat me weten dat de kerk zijn handen vol heeft aan de vluchtelingen die van Palma naar Pemba kwamen. De kerk geeft hulp waar het kan. “Ze worden allemaal ergens opgevangen. We kunnen ze slechts wat te eten geven’’, stuurt hij via WhatsApp.
De Zuid-Afrikaan Kevin Record, die dat bootje naar Ibo-eiland voor mij had geregeld, heeft beelden online gezet. Je ziet de laatste tocht die hij maakte naar zijn lodge op één van de eilanden bij Ibo. Die lodge werd door jihadisten in de brand gezet.
Total heeft haar mensen inmiddels teruggetrokken uit het door geweld geplaagde Mozambique, net als het Nederlandse baggerbedrijf Van Oord. De woordvoerder van Van Oord schrijft mij in een e-mail dat ,”het niet duidelijk is’’ of het vertrek van het bedrijf slechts tijdelijk is. Het hangt allemaal af van Total en de veiligheid van Palma.
Ik schreef eerder in NRC dat Van Oord door de Nederlandse regering gesteund werd met een exportkredietverzekering van 600 miljoen euro. Na onze berichtgeving stelde de SP kamervragen over dat geld.
In deze nieuwsbrief neem ik je mee in een reconstructie van de aanval op Palma door de ogen van mensen die erbij waren, de huurlingen in hun helikopters en de dubieuze rol van het Franse Total.