Alleen ik zou ‘in naam van de heilige bron’ niet weten hoe. Volgens mij zijn we gewoon hetzelfde hoor. Ik zie er alleen wat anders uit dan u met misschien wat meer borsthaar. Daar schijnt u problemen mee te hebben.
Voor mij maakt het niet uit wat u draagt of niet draagt en wat u aan heeft of niet aan heeft. Hoewel…ha, ha, ha. Begrijpt u? Ik ben op deze plek omdat ik hier ben en niet omdat u mij daarom gevraagd heeft. Liever was ik op een andere plek: de plek waar ik echt vandaan kom. U kennelijk heeft daarentegen steeds het onfatsoenlijke lef om op mij af te geven omdat ik toevallig niks in mijn koffer heb zitten, gewoon omdat ik plotseling weg moest. Tot voorkort besefte ik het niet maar mijn land is foetsie en bestaat niet meer.
Iedereen die ik kende is weg. Er is niets of niemand meer over. Het werd te gevaarlijk. Alles is verdwenen en dreigt nog verder te verdwijnen indien we doorgaan met elkaar het leven zuur te maken.
Ik kan dan mijnheer Talib heten en misschien niet zo veel bezittingen hebben als u, alleen op mijn achterhoofd ben ik nooit gevallen. Toen u uw koffer opendeed kon ik zien dat die amper gevuld was. Bovendien kon ik uw toilettasje en nachtkleding in de snelligheid niet ontdekken. Oftewel dat betekent dat u net als ik niet veel tijd had. En dat van het uit huis zetten door uw man leek me niet onwaarschijnlijk: één plus één maakt namelijk twee. U bent veel te kritisch en staat niet open voor anderen. Zelfs uw man begon daar volgens mij last van te krijgen. En even doorrekenend krijg je snel zo’n optelsom waarin u terecht bent gekomen. Dat dit niet fijn is? Laat me niet lachen zeg. U heeft zich zo-even toch ook anders voorgedaan. U bent namelijk aan de kant gezet door uw man en die heeft u met koffer en al uit huis gesmeten. Alsof ik dat nog niet door had. Zo touché!
Waar ik vandaan kwam, was ik niet de enige hoor. Er waren er meer die zoals ik in hun levensonderhoud voorzagen. Eerst werkte ik lang als bankemployé daarna kort als goochelaar maar wilde op een gegeven moment iets anders. Voor de bewoners van de stad was dit een prima uitkomst en zo ontstond er de perfecte uitwisseling van positieve energieën. Per slot van rekening was het fijn werken in de hoedanigheid van vluchteling.
Zoals ik al zei moest er brood op de plank komen. Daarvoor werkte ik van 9 tot 5, nam iedere dag verschillende vluchtroutes door en bestudeerde van alles en nog wat over vluchtgedrag. Je kon het zo gek niet verzinnen. Daarbuiten hield ik om de zoveel tijd vertrouwelijke gesprekken met mannen in pakken of vrouwen in mantelpakjes. Zo ging dat. Er werd van alles opgeschreven en genoteerd. Zelf benaderde ik de zaken vanuit enige afstand. Je zou het een soort vogelvluchtperspectief kunnen noemen. Telkens wanneer ik ‘s avonds moe maar voldaan thuiskwam na het werk stond het eten op tafel. Mijn vrouw kookt lekker weet u.
Op een gegeven moment kwam er de klad in. Het papier was op en er kon niks meer worden opgeschreven. Bovendien werd de situatie onveilig en verdacht: het begon eerst met kleine scheuren in de grond, vervolgens ontstonden er nog meer diepere scheuren.
Het werd almaar erger: rivieren en kanalen liepen leeg, de grond begon te trillen, huizen en huizenblokken werden opgeslorpt en omringende dorpen en steden zonken onaangekondigd weg in de bodem. Op een nacht woedde het gevaar in onze eigen stad. We hadden ons goed voorbereid, maar het mocht allemaal niet baten. Er brak paniek uit. Je hoorde gehuil en geschreeuw. De stroom viel uit en het werd pikkedonker. Die nacht verdwenen mijn vrouw en kinderen. Ze werden opgeslokt door de aarde. Er was een groot gat in de grond ontstaan van wel meters diep. De randen brokkelden af en het gat werd met de minuut groter en dieper. Daar stond ik dan. Ik had geen tijd om helder na te denken, want dacht alles te hebben verloren. In een waas besloot ik erachteraan te springen maar iets weerhield me. Een stem uit de duisternis zei me te rennen voor mijn leven, dus rende ik voor mijn leven…eigenlijk net als u mevrouw Elisabeth. Net als u.