En nee, ik heb geen advocaat. Ik ben maar een simpele boerenjongen. Uw wereld en mijn wereld liggen mijlenver uit elkaar. Ik hoop gewoon dat u me een eerlijke kans geeft.
Technisch gezien klopt het dat ik op die bewuste vrijdagavond dat meisje mee naar huis heb genomen. En ja, ze heeft de nacht bij mij doorgebracht. Dat ontken ik ook niet. Maar mag ik de omstandigheden uitleggen? Elk jaar wordt in de zomervakantie in een school bij mij in de buurt een kookkamp voor kinderen georganiseerd. Op vrijdagnamiddag kon je proeven van wat ze klaargemaakt hadden. Ik ben gaan kijken. Het duurde niet lang of er kwamen kinderen naar me toe met hun zelfgemaakte hapjes. Ze waren zo blij dat ik van alles proefde. Op een bepaald moment ging de schoolbel. De meeste kindjes gingen samen met hun mama en papa naar huis. In de verte zag ik een meisje staan. Ze bewoog haast niet. Ze keek een beetje bedrukt, haar schouders omlaag, in zichzelf gekeerd. Als een gepest kind in de hoek. Alsof ze gestraft was. Mijn hart brak, meneer de rechter. Ik ben naar haar toe gestapt zonder bijbedoelingen, echt waar. Ze nam haast meteen mijn hand vast. We zijn daar een tijdje blijven staan. Ik herinner me nog haar magere vingertjes. Ik weet niet wat me bezielde, ik had echt het beste met haar voor, maar ik ben met haar weggewandeld. Dat is waar. Was dat tegen haar zin? Nee. Tenminste, ze stribbelde niet tegen. Heb ik de ouders hiermee gekwetst? Waarschijnlijk wel. Hoewel ik, toen ik het meisje zaterdagvoormiddag terugbracht, in de ogen van de vader toch een glimp van ontgoocheling zag. Had hij misschien andere plannen voor het weekend? Ik word hier te kakken gezet, sorry voor mijn woordgebruik, maar misschien moest het proces maar eens over de ouders gaan, meneer de rechter. Zij zijn toch ook niet zo onschuldig? Waar waren zij die vrijdagavond? Hadden ze andere prioriteiten misschien? Maar daar mag je geen vragen over stellen. Ik doe dit wel. Heel de nacht heeft het door mijn hoofd gemaald. Hoe komt het dat ik nu met een vreemd kind in mijn huis zit? Hoe hebben die ouders het zo ver kunnen laten komen? Ik kon ze wel vervloeken. Wat hebben ze dit kind toch aangedaan?
Ik heb die nacht geen oog dichtgedaan. Maar ik denk dat ik het antwoord weet op de vraag waarom juist dat kind met mij is meegegaan. Ik denk dat kinderen waar de ouders lang over nagedacht hebben filosoof of wetenschapper worden. Het denken zit al in de genen. Snapt u? Ouders die denken, kinderen die denken. Kinderen die per ongeluk worden geboren – eigenlijk moet ik zeggen, per ongeluk worden verwekt - maken gegarandeerd carrière als politieagent. En nu komt het. Kinderen geboren uit twee mensen die op het moment van de verwekking niet meer verliefd op elkaar zijn, die kinderen gaan gewillig met vreemde mensen mee. Op zoek naar genegenheid. Op zoek naar geborgenheid. Op zoek naar liefde. Die kinderen kunnen niet anders. Het zit in hun genen. En dat is er die vrijdagavond gebeurd. Een onschuldig meisje was op zoek naar liefde.
Kijk, ik sta hier niet voor de eerste keer. Ik heb de laatste tijd al ergere dingen gedaan. Zaken waar ik niet fier op ben. Ben ik dus de braafste van de klas? Nee, absoluut niet. Vroeger wel. Ik durfde me in de klas niet te verroeren. Ik was zo bang om gepest te worden, om uitgelachen te worden, om in elkaar geslagen te worden. Weet je, ik durfde zelfs niet naar het toilet, bang dat ze me daar gingen aanvallen. Heel de dag hield ik mijn pis op. Twaalf jaar lang. Ik heb er een chronische nierontsteking aan over gehouden. Ik zie dat het u ook raakt, meneer de rechter.
Wacht, zet nog eens uw bril af. Maar jij bent toch … laat me raden … Van Langenhove? Didier van Langenhove? Mag ik Didier zeggen? Of Didi zoals iedereen vroeger in de klas? Nee, niet iedereen. Ik mocht je geen Didi noemen. Ik behoorde niet tot je kliekje. Ik was te dik. Of te lelijk. Zeg jij het maar. Je maatjes hebben me verschillende keren afgeranseld terwijl jij ernaar stond te kijken. Ik heb er een litteken aan overgehouden, hier onder mijn oog. Wat doen we hiermee? Houden we het op schuldig verzuim?