Tien minuten later stonden we bij de lift. Job, Invalidie vanwege een dwarslaesie en druk met het oprichten van de Bond ter bestrijding van Validies, oogde een beetje verzopen, z’n haar was nog niet droog. ‘Richting park maar?’ Zonder mijn antwoord af te wachten ging Job linksaf, ik volgde hem.
We reden naast elkaar. ‘Weet je,’ klonk het vertrouwelijk, ‘ik denk al een week na over de ergste types, menstypes dus. Ik heb nu vijf types irritante Validies.’ Ik zag de boef in Jobs ogen opstaan.
‘Heb jij geen ranglijst dan?’
Ik snapte meteen wat hij bedoelde: erge types, ergere types, ergste types, ergerniswekkende types, ergerlijke types enzovoorts.
‘Noem er eens een’, zei hij.
‘De grote Medelijder,’ flapte ik er uit.
‘Kenmerken!’, zei hij bevelend. ‘Eh..., staart je aan, hoofd een beetje scheef, blik vol medelijden en slaakt kreetjes als ach gut, gottegottegot en wat erg voor je (meestal vrouwen). Een man pakt je zomaar bij handvaten van je rolstoel omdat hij wil, nee MOET helpen. En dan sta je aan de overkant van de straat waar je helemaal niet zijn moet.
‘Nou jij, ook met kenmerken’, zei ik.
‘De altijd moederende. Bijna altijd vrouw. Begint zomaar aan de ritsluiting van mijn jas te prutsen. “Jongen toch, je jas is open, dat is toch veel te koud!”’ Ze voelt ongevraagd aan mijn - altijd koude - handen, schrikt zich een hoedje en gaat op zoek naar mijn handschoenen. Die ik niet eens heb, want ik krijg ze zelf niet aan, hahaha.
Een kop thee of koffie wil ze in mijn mond gieten, ook al drink ik zelf met een rietje.
Ik noemde vervolgens het ‘Als-je-maar-wilt-kun-je-alles-type. Dat begint meteen over buurman zus die een been verloor en met een kunstbeen de wereld veroverde. Of neef zo die met zijn enorme doorzettingsvermogen plus hartgebrek CEO van een bekend bedrijf werd en nu tachtig uur per week werkt. Of “Kijk naar Stephen Hawking, die ook niet bij de pakken neerzat.”
‘Type vier!’, joelde Job. Ik noem kenmerken, jij het bijbehorende type!’ ‘Best’, zei ik meegaand. ‘Een degelijk uitziend mens dat quasi geïnteresseerd rond je rolstoel drentelt zegt: ‘‘Jullie hebben het toch maar makkelijk hè, de hele dag zitten, jullie worden nooit moe.” Of, hoofdschuddend: “Tsjonge jonge, die dingen worden ook steeds luxer en duurder. Daar betalen wij nou allemaal aan mee...hè.”’ ‘Ziedaar het Alles-van-onze belastingcenten-type,’ zei ik enthousiast.
‘How to handle nummer vijf?, zei Job.
‘Ik doe de kenmerken’, zei ik.’
‘Iemand het beschouwende soort, dat graag, écht contact maakt. Buigt zich diep naar me over en zegt: “Hoe is het nou, leven in zo’n stoel? Heel anders hè. Ik bedoel niet dat je dingen niet kunt, maar ook hoe je in het leven staat.” Trekt vervolgens een parallel met het eigen leven. “Weet je, ik had eens een been in het gips. Was me toch moeilijk!”
Als dit type het breed en filosofisch ziet kun je, het vogelperspectief verwachten. “Weet je, eigenlijk hebben we allemaal wel ergens een rolstoeltje in ons. Bij ons valt het alleen niet zo op.”
‘BRAAAAK!’, schettert Job. ‘Dit is puur braak.’
‘Braak is geen type Job, dit is het Verbindende-ik-herken-zoveel-type. Zalvend, tikje therapeutisch. Nooit mee van doen gehad?’
‘Ik zeg niet voor niks braak.`
Job kan er geen genoeg van krijgen, mij komen de Validies langzamerhand mijn neus uit. ‘Als we de laatste nou eens betrekken uit de categorie Invalidies, die zijn er ook in soorten en maten.
Job kijkt of hij vuur ziet branden. ‘Kom maar op als je durft.’
‘Ik doe de kenmerken, jij plakt het zaakje dicht, oké?’ zei ik.
‘Daar gaan we....:wijst je op je rolstoel die in zijn of haar ogen niet meer up to date is en merkt fijntjes op: “Zou je eens niet een nieuwe aanvragen...” Zeg je dat het voor jou voldoet, volgt: “Je bent stom als je in die kar blijft rijden, je doet jezelf gewoon tekort. Je houdt waarschijnlijk niet van jezelf of je kent de markt niet, want dit...”
Ik zie een soort sulligheid in Jobs blik. ‘Ja, man, dit is de Ik-zal-jou-eens-even-de-maat-nemen-Invalidie.’
Job ziet er verslagen uit. Opende ik een nieuwe kloof? Hielp ik zijn wereldbeeld aan gort? Ik ben al twee weken lucht voor hem.