Jij zult er weinig van meekrijgen natuurlijk, maar het is blijkbaar de koudste mei ooit. De lente is nog niet in zicht zeggen ze.
De bloembollen zullen ook onderhand wel kapot zijn.
De koffie is trouwens wel slap hier.
Die Limburgse zuster gaf me net een bakkie. Ik kon wel wat warmte gebruiken, zei ze. Hebben ze in Limburg geen ziekenhuis waar ze kan werken, dacht ik nog.
Brabant is gezelliger, dat klopt. Maar dan een beetje aanpassen wat taal betreft, denk ik dan.
Kun jij haar verstaan? Of verwisselt ze gewoon alleen die zakken voor je?
Hangt er trouwens een extra bij, zie ik dat nou goed?
Wil dat zeggen dat je wat meer eet?
Of ja, binnenkrijgt dan?
Ik was eigenlijk de deur liever niet uit gemoeten, maar ik dacht, als ik toch naar de Chinees ga, dan ga ik ook maar even bij ons Jos langs, die ligt daar toch ook maar te liggen.
En de dokters zeggen ook dat het goed is dat er mensen zijn die tegen je praten.
Dus twee vliegen in een klap zullen we maar zeggen.
Meneer Li, die ken je misschien nog wel van ons 25-jarig huwelijksfeest denk ik, die deed alsof hij het geen probleem vond in elk geval.
Ik bedoel, een afzegging voor zoveel mensen, dat kost hem toch veel geld. En klandizie.
Maar hij was vol begrip.
Het zou ook niet hetzelfde zijn zonder Jos erbij, zei ie nog.
Dat zegt trouwens iedereen.
Terwijl jij toch niet echt een fuifnummer bent. Of the life of the party, zoals de jongste van ons Mieke dat zegt.
En ik zei nog tegen ons Mieke: “Jos houdt helemaal niet zo van Chinees, dus hem doen we hier toch geen plezier mee”.
Meneer Li zei in elk geval dat de deur altijd open stond. De foe yong hai loopt niet weg.
Hij glimlachte zo’n beetje half, maar dat ziet er bij hem altijd zo raar uit met die spleet tussen z’n tanden.
Je vader vindt het ook jammer.
Het is altijd zijn favoriet geweest hè. “Nummer 98 Franka. Niet vergeten die erbij te bestellen.”
Het zal ook wel duurder zijn als we voor de volgende keer reserveren.
Niet dat jij je daar druk om zal maken, toch?!
Ik zag Mevrouw Li staan, half verscholen achter de deur naar de keuken.
Stond een beetje naar me te kijken. Zei verder niks.
De mensen weten vaak niet wat ze moeten zeggen de laatste tijd valt me op.
Meestal kijken ze maar.
En dan voel ik me weer ongemakkelijk. Wil ik zeggen: “Die fietser had geen licht op hoor, dus ons Jos valt niks te verwijten.”
Maar dat doe ik dan weer niet, want iedereen moet daar dan weer wat van vinden.
Ik zal trouwens mijn jurk ook moeten gaan ruilen.
De dokter zegt dat het nog wel weken, misschien wel maanden kan duren. En ja, wat heb ik dan aan een zomerjurk.
Het bonnetje heb ik natuurlijk niet meer, want ja, niemand had er op gerekend dat jij nu hier zou liggen.
Ziekte maakt begripvol, zullen we maar zeggen, dus misschien heb ik het bonnetje niet nodig.
Wel jammer. Het was echt een mooie jurk Jos. Bloemen en al erop.
En hij paste zo goed bij m’n sandalen. En van ons Mieke kon ik een tasje lenen dat er mooi bij kleurde.
Misschien kan ik beter wat nets uitzoeken wat ik vaker aankan.
Niet dat ik er op reken dat we jou binnenkort moeten begraven, maar het is altijd handig als je wat stemmige kleding in de kast hebt hangen.
Misschien dat ik volgende week nog even een keertje kom.
Dan zorg ik dat ik thuis in elk geval al koffie op heb.
Ik weet niet of je vader dan mee komt, dat ligt er helemaal aan hoe het weer dan is.
Dat zien we dan vanzelf wel, of ja, ik weet niet of jij dat merkt, maar bij wij ze van spreken dan hè.
Het is lekker warm hier zeg.
Op de radio zeiden ze dat het koud zou worden vandaag.
Nou, daar hebben ze dan wel gelijk in.