Niet alleen mijn broer ziet me aankomen, de bekende stem van een medebewoonster roept me al tegemoet: 'Ben jij Mike's zus?' en ik knik beamend. Ik ken haar van al die jaren dat ik er kom. Rondom bewegen volwassen mensen zich traag heen en weer. Ik hoor het sloffen, zie het vertrouwde geschuifel en ruik de geur van zware shag afkomstig uit de rookkamer. De kerstmelodie 'Oh Dennenbaum' komt me zacht en weemoedig tegemoet, want ja, het is decembermaand. Het personeel heeft een kerstboom opgetuigd, zonder overdaad versierd met zachte verlichting. Er staan banken in de ruimte waarop wordt geluierd, er is koffie en thee voorhanden. Boeken in de houten boekenkast aan de wand popelen om gelezen te worden en de haard ertegenover probeert huiselijkheid in te blazen.
De bewoners op deze plaats lijken zich voor te slepen in ondefiniëerbare tijd, want ieder hier ontving de stempel 'Long Stay'. Af en toe hoor je een onrustig gilletje, een roep, dan weer het zwijgen in eenzame staat van zijn. Hier ben ik in de gecreëerde woonomgeving van Mike binnengekomen, waar hij al tijden woont, met een kleine kamer voor zichzelf waar zijn persoonlijke spulletjes uitpuilen en met een wirwar aan creatieve materialen. Volumineus en breedgeschouderd als hij is, ziet hij er dit keer gewassen en opgefrist uit. We gaan er immers samen even op uit! Hij kust blij mijn wang en glimlacht met zijn nagenoeg tandeloze mond. Ja, hij gaat mee, heeft zich dit keer niet bedacht. Ik kan op onze afspraak rekenen waar hij zelf om vroeg.
Buiten is het behoorlijk koud. Winterse stilte en rust omhult ons zozeer dat je zelfs het lichte geritsel van bladeren aan de bomen verneemt. Mike nestelt zich naast me in de auto, we rijden eerst voetstaps en bij de uitgang de ene wereld uit, vlot de andere in. Als ik vaart heb gemaakt hoor af en toe zijn dubbele stem. Die spreekt haperend over akelige gebeurtenissen die hij vroeger heeft meegemaakt; ik luister en zeg vaak kort: 'Dat is akelig' of 'Moet je er vaak aan denken?' maar dan glijdt het weer weg naar de achtergrond. Zijn eigen stem is nu opgetogen, want we gaan een kijkje nemen in de Mariakerk, onze kerk van toen. Dat wil hij in deze tijd graag, daar onder de fraai gevormde gewelven stil vertoeven. We glijden over het asfalt van de B-weg in de Ford Fiësta behaaglijk samen, maar dan hoor ik hem zeggen: 'Ik heb zulke koude voeten'. Er blijken geen sokken in zijn schoenen te schuilen en ik hoor hem rillen. Hoe kan dát nou weer! protesteert het in me, dat de verzorgenden te weinig oog ( of tijd?) hebben voor dit elementaire. 'Die krijg je straks van mij, maar toch wel eerst naar de kerk?' Hij knikt en dan klinkt plots het lied 'Froozen warnings' van Nico door de autoradio. Haar indringende volle zangstem vult onze ruimte en gemoed.
Aangekomen bij het kerkplein staat er een begrafenisauto met vele auto's. Wij beklimmen de paar treden naar de Mariakapel achterin de kerk en vernemen de kalme rituelen van de priester voorin bij het hoofdaltaar. Bij het omkranste Mariabeeld kopen wij kaarsen, onze munten kletteren in de plechtige sfeer klinkend hard op de busbodem. Naast elkaar op de houten kerkbank kijken we naar het geflikker van de kaarsen, naar de bloemenhulde voor ons en zijn achter ons in het middenschip de doodskist gewaar, de familie daar bijeen en wij hier. Mike slaat regelmatig kruisen, hij prevelt min of meer hoorbaar zijn gebeden. Midden in deze sfeer vol devotie met voor ons Maria in het blauw barst, zonder aankondiging, van voor uit de kerk het 'Ave Maria' los van Frans Schubert door Caroline Gélinas.. Alsof de mij onbekende dode ginds in de kist onze zielen helpt zich zo te verenigen.
Saamhorig zitten we na afloop bij ons thuis met hete koffie aan de keukentafel, Twentse krentenwegge en kerststol met aan Mike's voeten nieuwe sokken die hem verwarmen. Mijn man luistert naar onze ervaringen, hoort de stilte achter de stemmen. Het is alles maar even, want Mike wil na zoveel indrukken graag weer teruggebracht naar zijn eigen woonplek. In mij zweven de heldere klanken van het Ave Maria levendig na, gezongen in de dode taal van het Latijn, de kloven voor even gedicht.