Volgens de kaart is het minstens vijf kilometer zuidwaarts en tien kilometer de andere kant op naar de volgende oversteek. Die bestaat uit niet minder dan dertig strekkende meter met touw bij elkaar gehouden houten planken die wiebelend boven het ravijn hangen en slechts voorzien zijn van een dik touw op heuphoogte om je aan vast te houden. Ik ken haar goed genoeg om te weten dat ze daar nooit zonder flinke aanmoediging of zachte dwang overheen zal lopen. Dan moet de nood nu dus wel heel hoog zijn geweest. Toch zie ik haar met die uit duizenden herkenbare blond geverfde kroeskop achter de rotsblokken aan de overkant van de kloof verdwijnen. Ik roep haar. Ze moet me wel horen, want de echo van mijn stem komt van alle kanten naar me terug, maar ze reageert niet. Waarom negeert ze me, waarom keert ze me de rug toe? Ik kan geen aanleiding bedenken.
We hebben deze wandelvakantie in het Noorse hooggebergte samen uitgekozen. We wilden zonder enige afleiding, van onze normale omgeving, ons werk, onze vrienden, onze dagelijkse routines, samen zijn en elkaar hervinden. Daar hadden we allebei dringend behoefte aan. Tot nu toe ging alles prima. We ontdekten waarom we eigenlijk al zo lang samen zijn. We werden weer verliefd op elkaar.
Haar eigenaardigheden voelen weer fris aan en zijn, net als toen ik haar nog maar pas kende, eerder amusant dan irritant. Ik kan beter omgaan met haar stelligheid in hoe en wanneer en waar ze aangeraakt wil worden nu ik, door schade en schande wijs geworden, weet wat te doen, hoe het te doen en vooral wat te laten. In het begin van onze relatie leidde mijn onkunde en geklungel nogal eens tot wrevelige reacties, tegenwoordig kan ik echter rekenen op goedkeurende klopjes op mijn achterhoofd. Waar kan men nog meer op hopen dan om de kans te krijgen een relatie opnieuw te beginnen, en wel met de kennis van nu, dus op een hoger niveau?
Wacht even, zou het dat zijn? Dat, terwijl ik vol enthousiasme het nieuwe stadium in onze relatie omhels, zij iets minder verrukt is? Tijdens het ontbijt keek ze een beetje chagrijnig, maar ik dacht dat dat kwam door het te hardgekookte ei. Ik heb er op dat moment niet bij stil gestaan dat zij misschien minder tevreden is met hoe het gaat dan ik.
Want vannacht raakte ik haar precies zo aan als zij het prefereert. Daarna troostte ik haar. Dat leek me nodig. Hoewel we aanvankelijk telkens meenden dat ons samenzijn een vruchtbaar gevolg ging hebben, liepen al onze vorige pogingen op niets uit. Zoals die ene keer. Na een maand bleek ze echter ongewoon lang over tijd te zijn geweest. Ze beschouwde het als een miskraam. Daar had ze veel verdriet over en het dreef ons uit elkaar. Sindsdien stond ons seksuele leven op een laag pitje. Gisteren lukte het me eindelijk die pijnlijke periode in het juiste perspectief te zetten. Terwijl we volkomen bevredigd in elkaars armen lagen bij te komen, zei ik dat ik er een goed gevoel bij had; dat ik ervan overtuigd was dat ik deze keer in de roos geschoten had. Ik moest zelf grinniken om de treffende beeldspraak, maar zij reageerde niet. Ze draaide zich om en viel in slaap.
Toen ik vanmorgen wakker werd, had ze zich al gedoucht en aangetrokken. Ze liep net de hotelkamer uit toen ik mijn ogen opende. Het enige wat ze aan de ontbijttafel zei was dat ze hardgekookte eieren haatte. Hoewel me nooit eerder was opgevallen dat ze daar niet van hield, kreeg ik geen argwaan. Ik dacht dat ze in een wel vaker voorkomende zwijgzame stemming verkeerde en vermoedde niets, totdat we tijdens onze wandeltocht bij het ravijn kwamen. Nog maar amper beseffend dat ze niet meer achter me liep zag ik haar aan de andere kant van de kloof achter een groenbruin bemoste rotsblok verdwijnen.
Het heeft geen zin heeft om zelf die wiebelige brug over te steken en haar te gaan zoeken. Ik zal haar nooit vinden aan de andere kant van de kloof. Daarom besluit ik onze eerder afgesproken planning aan te houden en alsnog naar de berghut te gaan waar we de komende nacht zouden doorbrengen. Tot dat punt is er minstens één oversteek, dus wellicht zie ik haar daar weer.