Zijn voornemen was zowel duidelijk als eenvoudig, niemand kreeg hem morgen voor twee uur in de middag uit zijn bed. Alleen al de gedachte aan dat bed bracht een lach op zijn gezicht. Slapen op een schip zou nooit wennen.
Hij wachtte even met het starten van zijn oude zescilinder en genoot van het ineengezakt hangen in de bestuurdersstoel. Het was doodstil en hij legde zijn hoofd naar achter en sloot de ogen. Beide voeten brandden in de zware werkschoenen en met veel moeite kon hij deze uitdoen en op de bijrijdersstoel gooien.
Het was winter en al snel voelde hij de gure kou onder zijn voetzolen maar het deerde niet, gewoon genieten!
Hij verlangde naar huis, naar zijn vrouw en zoon. Hij was nu voor de vijfde keer in twee jaar tijd 3 maanden weggeweest. “Hoe lang ga ik dit nog doen”, vroeg hij zich hardop af. “Hoelang"?
“Evert je moet opschieten, we zijn al laat voor school", riep zijn moeder Ellen terwijl ze klaar stond met zijn winterjas. Hij hoefde er zo maar in te piepen, de rits omhoog te trekken en zijn das om te doen. Handschoenen aan en naar buiten.
Ze waren al laat voor school dus moest ze flink doortrappen terwijl de gure wind haar bijna het ademen belette. Evert groeide hard en voelde zwaar achter op de pakkendrager. Ze waren op tijd en Evert sprong van de nog rijdende fiets.
‘Doei mam’, riep hij en rende de school in, hij zat in groep 6. Ze zwaaide gelaten maar hij zag het niet. Ze was met haar gedachten steeds elders. Het was niet makkelijk geweest al die tijd alleen zijn met slechts af en toe een ‘Skypemomentje'.
‘Goeie morgen'!
Henkjan, de vader van een klasgenootje van Evert stond achter haar en tikte op haar schouder. Ellen schrok en draaide zich om.
‘Oh sorry, ik was in gedachten verzonken, goede morgen' struikelden de woorden uit haar mond. ‘Ik had je niet gezien'.
‘Ga je mee koffiedrinken’? Vroeg hij
De laatste maanden had Ellen wel vaker met Henkjan koffie gedronken. De eerste keer omdat ze zich zo verdrietig en alleen had gevoeld en tegen iemand aan moest praten. Hij kwam op het juiste moment voorbij en kon goed luisteren.
Ze hadden onschuldig gekletst over van alles en nog wat en het had haar opgelucht. Henkjan was gescheiden en een opgeruimd mens met een zacht karakter. Ze dacht dat hij haar begreep ondanks het feit dat hij een luxe, schijnbaar probleemloos leven leed.
Hun koffie sessies waren uitgegroeid tot bezoekjes aan zijn appartement aan de rand van de stad. Ze waren intiem geweest.
Ze voelde zich schuldig. Bart was haar grote liefde en kwam vandaag naar huis. Dit had nooit moeten gebeuren.
‘Nee ik heb geen tijd voor koffie’, stamelde ze, ‘Bart komt vandaag thuis en ofschoon ik je erg waardeer wil ik dat het tussen jou en mij stopt, ik kan het niet langer. Sorry'.
Ze draaide de fiets en verdween snel, een begrijpende Henkjan achterlatend. Boodschappen werden gedaan, het huis opgeruimd en ofschoon ze tegen zijn thuiskomst opkeek, verlangde ze ook hevig naar zijn sterke armen, zijn jongensachtige gezicht waarin twee grote blauwe ogen zaten die recht in haar ziel konden kijken.
Bart stond voor liefde, hij werkte hard om zijn gezin een mooie toekomst te geven. Ze voelde zich veilig bij hem. Zou hij nu nog begrijpen hoe ongelooflijk veel zij van hem hield? Hij zou haar nooit bedriegen.
Hoe ging ze hem vertellen over Henkjan en dat het niets betekende? Steeds golfde een gevoel van paniek door haar lijf en hoofd.
Hij zette de radio wat harder en het raam op een kiertje. De verwarming blies aangenaam op zijn kousenvoeten.
Hij werd een beetje rozig en hij moest nog ver. Na getankt te hebben besloot hij eerst een hazenslaapje te doen om tijdens het rijden niet in slaap te vallen.
Het was al donker toen hij wakker werd. De uren waren stil voorbij geslopen. Zijn ogen brandden en gehinderd door slaapwaas reed hij de snelweg op. Hij had de achttien meter lange combinatie nooit gezien.
Geknakt stond ze aan de deur nadat twee agenten haar het nieuws brachten.
‘Sorry mevrouw, ons medeleven'.
‘Als u geestelijke hulp behoeft kunt u dit nummer bellen’.
Het kaartje zei; Henkjan Huiser, psycholoog.