Je wordt toegesproken alsof je al dementerend bent, en dat al lang voordat het zo ver is. En dan dat verdomde goed bedoelende infantiele toontje! Alsof ik een groot kind ben en zij, de snotneus, een alles begrijpende volwassene. “Heeft u lekker geslapen, meneer Link? Kijk eens hoe het zonnetje schijnt. U wilt vast wel even naar buiten vandaag, is het niet?” Ze kijkt me niet eens aan. Ik denk: Mens rot toch op met je valse blijheid. Praat zo maar tegen je man. Misschien dat hij dat wel leuk vindt.
Het lijkt wel of de hele maatschappij steeds verder infantiliseert. Vroeger, toen ik kind was, gedroeg een volwassene zich als een volwassene. Niet zoals de presentatoren van het jeugdjournaal die zo nodig op het niveau van het kind moeten gaan zitten. Ze denken met hun kinderachtige maniertjes pedagogisch vernieuwend bezig te zijn. Wat een onzin. Wat erg. Moet een kind een volwassene soms zien als een leeftijdsgenoot? Nee, vroeger was niet alles beter. Integendeel. Maar een volwassene was wel een volwassene en een kind was een kind. Dat was duidelijk. Zo hoort het ook ... alsof een volwassene, zonder het aanstellerig acteren van een tv presentator, niet goed contact zou kunnen maken met een kind!
Nu ben ik dan bejaard en word ik, net als vroeger, opnieuw behandeld als een klein kind. Dit keer… laat me niet lachen … door een verzorgende met in haar pakket een op mensen zoals ik toegesneden communicatietraining. … Ik laat beter niet merken dat ik haar zogenaamde professionaliteit doorzie. Ik laat het me maar aanleunen dat ze mij ziet als een, nou ja wat zal ik zeggen, wat infantiele hulpbehoevende? Een groot kind dat je op zijn eigen niveau moet aanspreken. … Maar goed. Ik denk dit alles nu wel maar zeg er dus niets van. Vroeger zou ik me wel stevig uitspreken en een conflict niet uit de weg gaan. Niet dat ik daar nu te oud voor ben, maar de ervaring heeft het me afgeleerd, heeft me geleerd dat het geen zin heeft om … het levert je alleen maar op dat je als lastig wordt gezien en raakt nog meer geïsoleerd.
Leuk! Daar komt Fien. Net zo’n mopperkont als ik. Zij voelt net als ik die boosheid over de infantiele betuttelingen. Maar ze kan dat niet meer zo goed onder woorden brengen. Soms, als ik probeer haar daarmee te helpen, leeft ze zichtbaar op, wordt ze even strijdbaar. Helaas, als ze dan ten strijde trekt tegen de hulpverlening weet ze niet meer goed welke woorden ze moet geven aan haar gevoel van vernedering. Haar protest dooft uit als een kaars. Als ze hulpeloos afdwaalt krijgt ze een aai over haar bol. Het is echt om gek van te worden als je niet al gestoord bent. Hoe het dan allemaal wel zou moeten? Ik ben ervan overtuigd dat iedereen dat diep in zijn hart wel weet. Maar elke nieuwe poging dat weer opnieuw onder woorden te brengen levert alleen maar misverstanden op, onenigheid, onderlinge verdeeldheid, ruzies.
“Dag Fien. Leuk dat je er bent. Ga zitten. Wat zal ik voor je inschenken? Misschien krijg ik zo meteen wel even ook nog ander bezoek. Als er niets verandert heb ik vandaag een afspraak om geholpen te worden met het veilig douchen.”