Wanneer het de eerste keer was, kan ik achteraf niet zeggen. Wèl die keer dat ik mij geschrokken realiseerde dat ik het éérder had gesignaleerd.

Het werd duidelijker en kreeg een naam toen BP, mijn-vriend-voor-het-leven, een herseninfarct kreeg waar hij ogenschijnlijk prima doorheen kwam.

De artsen spraken van vasculaire dementie. BP was toen al ver in de tachtig, altijd kerngezond geweest, fietste nog op een racefiets, deed elke dag yoga, gebruikte nauwelijks medicijnen, dus véél kon er niet mis zijn, toch?

De schok kwam bij BP zelf toen de artsen drie jaar later ook Alzheimer constateerden. Sinsdien speelde het elke dag door zijn kop en maakte hij te vaak de grap: ‘Dubbelgehandicapt hè, èn vasculaire dementie èn Alzheimer.’

Ik las alles wat de stichting Alzheimer aan folder en boek in huis had en huiverde paniekerig om de herkenning van de symptomen.

De geriater zei niets meer voor BP te kunnen doen. Voor vragen werden wij verwezen naar de huisarts en kregen het adres van een case manager waarmee we contact zochten.

BP en ik kennen elkaar sinds onze jeugd, wonen al jaren in hetzelfde flatgebouw, maar niet in dezelfde flat. We zien elkaar dagelijks en delen vrijwel alles.
‘Wij zijn méér getrouwd en vertrouwd met elkaar dan gehuwde stellen,’ zei BP vaak.

We lazen kranten en boeken, aten met vrienden, kinderen en kleinkinderen, bezochten musea, concerten, steden en discussieerden erover. Zoals bijvoorbeeld over dat onderdeel van die beroemde fresco van Michelangelo De schepping van Adam.
BP zei destijds dat hij had gelezen dat het de uitbeelding was dat
god leven blies in Adam.
Ik betoogde dat het voor mij loslaten betekende omdat de vingertoppen elkaar nèt niet, of niet méér raakten. We genoten van elke discussie omdat we van het motto hielden:
Twee weten meer dan één, zolang ze niet hetzelfde denken.

Tegenwoordig antwoordt BP alleen nog op de letterlijke tekst van vragen. Een onderliggende vraag komt niet (meer) binnen.
Satire, subteksten, beeldspraak en de bijbehorende humor is verdwenen.

De case manager vroeg aan BP of ik een steun voor hem was.
BP reageerde enthousiast: ‘Nou en of! Zonder haar zou ik een rollator nodig hebben. Ik heb zo’n last van mijn evenwicht, maar als wij gearmd lopen, heb ik nergens last van. Zij is sterk hoor! Maar ze is ook pas tachtig, moet je rekenen.’

De wereld van BP is gekrompen tot eten, slapen en televisie kijken mits Ajax voetbalt... Voor andere zaken is geen interesse meer, zelfs de herrineringen eraan zijn weggezakt...

In mijn hoofd buitelen gedachten onophoudelijk over en door elkaar heen. Het gevoel dat er nog maar heel weinig tijd is, jaagt me op.
Tijd glijdt als zand door je vingers, las ik lang geleden. Nu ervaar ik het.

Zijn decorumverlies vliegt me naar de strot, omdat ik wéét dat deze man niet meer zou willen leven als hij zichzelf zo kon zien...

Zijn dagelijkse onrust, het gevecht met de onzichtbare tegenstander, zijn onmacht, is verdrietig voor BP om mee te maken, en bitter voor mij om met lege handen toe te kijken.
Handen...
De schepping van Adam dringt zich tergend vaak aan me op en ik zie dat elke keer de handen verder uit elkaar komen te liggen.

We leveren beiden in. BP zei laatst dat hij een verwijdering tussen ons voelde, alsof ik hem wegstuurde...
Ik zei tegen een dierbare vriendin dat BP voor mij zijn broer aan het worden was; nog wel bekend, maar dat unieke, waardoor hij anders was dan andere Adams op de wereld, smolt laagje-voor-laagje weg...

Ik voel me schuldig omdat de dagelijkse zorg me soms teveel is en ik een middagje eruit moet. Het is geen luxe, maar nodig om te kunnen blijven ademen.

BP vroeg bij een kassa: ‘Waar blijft mijn wisselgeld?’ Die blik en die stem kénde ik niet van hem.
Het meisje wees op de kassabon: ‘U betaalde per pin.’
Verbijstering, boosheid en wantrouwen bij BP. Sprakeloos liep hij de winkel uit en liet zijn portemonnee liggen...

Als hij niet op de afgesproken of verwachte tijd bij me aanbelt, ga ik met de sleutel zijn flat in. Twee gedachten vechten telkens om de voorrang:
laat hem rustig ingeslapen zijn
als ik hem maar niet dood aantref

BP zei gisteren dat hij me iets belangrijks wilde vertellen. Hij lachte lief,
zijn ogen droomden weg en hij viel stil...
Ik knuffelde hem en pakte zijn handen beet. ‘Wat wilde je vertellen, lieverd?’
Hulpeloos keek hij me aan: ‘Ik weet het niet meer...’