Zij, de zee, stuurt mijn gedachtestroom, mijn woordenstroom, door mijn longen en mijn hart. Een dieet van bloed en lucht om aan te sterken, vorm te krijgen en uiteindelijk uit te spreken.
Ze noemen haar de Noordzee, maar voor mij is zij de Kloof. Tussen nu of nooit en vroeger. Tussen twee landen, twee identiteiten, één grens. De zee klooft delen van mijzelf, die ik win of verlies aan de hand van mijn keuzes. Sommige delen moet ik achterlaten, andere delen mengen zich in de stroming van de zee.
De Noordzee, een grijze golvenzee die vissen, schepen en aardgas vervoert en bevat. (Steeds minder vissen en aardgas, steeds meer schepen). Zout en ruig en koud, maar altijd in beweging. Niet te stoppen en niet te temmen.
De Kloof, tussen wat ik wil en wie ik ben, denk te zijn of willen zijn. Waar dromen zijn verdronken en vuren zijn gedoofd. Waar oudere versies van wie ik was door de golven zijn meegevoerd en meegetrokken, de grijze diepte in. Een nieuw begin.
De Kloof, tussen twee landen waar ik tussenin schommel, mijn geboorteland en creatieve kant. Die mij heen en weer beweegt, over en weer, over land en lucht en water, terwijl ik ontdek waar ik thuis hoor, voor nu, voor even of voor altijd.
Ze noemen haar de Noordzee, de Kloof. Het is een open zee, maar een gesloten grens.
(Dat zal het worden, misschien, in het doomsday scenario, zonder deal. Ik hoop van niet).
Zoute frisse zeelucht adem ik in en uit, stroomt door mijn longen en voedt mijn hart, terwijl ik uitkijk over de grijze Noordzee vanaf een zandstrand in mijn moederland of nieuwe thuisland. Dit is de Kloof in mijn leven. De verbinding en de afscheiding. Twee kanten en twee kusten van zand en zout en zeelucht. Twee talen en twee volkeren, waar ik tussenin val. Geen één taal is mij eigen meer, geen één identiteit. Ik ben zoals de Noordzee en schommel tussen beiden.
En laat dat alsjeblieft zo blijven.