Het ritme schudt me wakker, word nu verliefd op de cadans, dat gaat rap, de reistijd is verkort.
Onderweg gaan mijn oren helder open; ik verexcuseer mij nu al en kan geen andere woorden vinden. Naast mij ploft een vrouw neer die in slecht Engels vraagt:" is this free"? "Francaise"? je demande ; en effet, lexicographe chez Larousse. Ah Larousse krijgt nu een gezicht; omschrijving, synoniem, of explication ma voisine weet hier meer van!
Wij worden vrienden onderweg, Larousse en zij en ik en de karrevrachten die ik versleep. In koffers hel ik over naar 1 kant, de bordeaux rode trein trekt me weer recht overeind ; nooit nee kunnen zeggen tegen alles wat Franstalig is.
De reis is te kort, over en weer schieten we met woorden, bij the finish heb ik haar adres. Het gezelschap valt uit één; het idioom barst uit zijn voegen, vliegt het raam uit, naar buiten; ik vang het zelf weer op.
Gearriveerd op beminde grond, adem ik anders naar de lucht, kijken mijn ogen intenser ;er klinkt muziek in mijn oren; van buiten dezelfde, maar binnenin, word ik gegrepen en omarm de wortels die mij aarden en houvast geven. De rivier die stroomt versterkt het gevoel van verbinding, melancholie ligt op de loer; de tijdelijkheid van het hier zijn weegt zwaar...Mooi dat alles zo in twee helften is verdeeld. Mijn spiegelbeeld krijgt langzaam vorm, een rimpeling in de stroming stelt me gerust en brengt verse gedachten. Nu genieten en kruipen in mijn 2e huid, die mij past als een prêt- à- porter; ik ben het, ik voel het, hier kom ik tot mijn recht. De ik, de sombere, heb ik van me afgeschud, hier is niets te vrezen, kan bewegen waar ik wil. Lopen is mijn optie, zien, horen, kijken, voelen, beleven en dan inzakken, lukraak in een cafe, met dubbele glazen voor het "happy Hour"; 2 voor de prijs van 1, ik gíng al zo vrolijk naar huis. Mijn lexicographe praat me bij over politiek, liefde, eenzaamheid, oh wat een verheffing! Er kruipt iets in mij naar boven, het komt eruit, maar waarom alleen hier, op francophone bodem? Is het de Hugenoot die ontwaakt, het franse postuur, of de goed gebekte mond; geen idee, maar mensen vragen mij de weg. Die ben ik juist zelf zo vaak kwijt, als ik de weg weer terug neem naar het geroezemoes, van mijn plat pays. Mijn oren klappen dicht; het zicht wordt me ontnomen; het is een zwaarte die mij overvalt , zonder precies te weten waarom, wat is er daar mis? Waar is mijn liefdevolle helft? mijn water, lucht, ruimte en hoop, heb ik die moeten achterlaten? Wanneer het Frans wakkergeschud naar binnenstroomt, val ik samen met mijn andere helft; wie is die stem, die zo sierlijk praat, lacht en geniet. De verbazing staat op de lippen, toi, hollandaise? pas possible. mais oui, c'est vrai; ik ben zo happy, ik slenter, film en bedenk; hou dit vast en leef dit ook terug aan de overkant; maar dat is raar, de taal moet mij vergezellen, dan pas stromen onbelaste woorden mijn territorium binnen. Zij kan dit makkelijk dragen, op elke hoek vind ik een balans. Zij duwt mij op mijn benen, welke kant ook, de weg uitgestippeld, het pad zonder kronkels. De opleving lijkt zonder eind.
Op mijn retour val ik in een ravijn, het geroezemoes is ondraaglijk aanwezig. Mijn bagage is droef en de weg omhoog eindeloos. Ik moet hier uitklimmen, langzaamaan zonder goed besef, begin ik aan de gedaanteverwisseling, nee metamorfose; speel het spel weer mee. Mijn woorden zorgvuldig zoekend.