Als mijn moeder boos is, laat ze het niet merken, maar ik ken haar, ik zie haar elke dag. ‘Heb jij de Glycerona gezien?’ vraagt ze mij driftig, maar ik haal mijn schouders op en hou mij van den domme. Ze zoekt in een lade en trekt die harder open dan normaal, gooit de met zo veel zorg geordende inhoud overhoop, duwt de la weer te hard dicht en slaakt een kreet. Ze kijkt pijnlijk getroffen naar haar duim, knijpt erin, lucht sist tussen haar opeen geklemde tanden en ik weet: weer een kloof erbij.
Ons huis is een steriele ruimte. Een zieke met etterende open wonden is hier beter af dan in het ziekenhuis. De dag is nog niet begonnen of mijn moeder loopt te schrobben, dweilt de vloeren, doet de handwas. Ze maakt schoon, urenlang. Haar handen zijn ruw en rood, ze springen open als knoppen in het voorjaar, de ene kloof is nog niet dicht of de andere verschijnt. ’s Avonds plamuurt ze de zaak met Glycerona dicht. Denk maar niet dat je hier één vieze vinger op een deur kunt vinden. Mijn moeder schaft het liefste alle deuren in het huis af, dan kan er ook geen vuiligheid meer op komen. Mijn kamerdeur zit er nog wel, maar toen ik thuiskwam, was het sleutelgat volgestopt met stopverf, en de sleutel was weg.
Nee, ik heb niet gevraagd waarom. In dit huis wordt nergens over gesproken, hier klinkt alleen rotondepraat – gebabbel in het rond, dat nooit ergens op uitloopt. Ik hoef het ook niet te vragen, want ik weet wel waarom ze mijn sleutelgat heeft dichtgestopt. Toen ik laatst op mijn kamer was en de deur op slot had gedaan, klopte ze aan. Ik was juist bezig met …, nou ja, met wat een jongen graag doet als hij heeft ontdekt dat bepaalde lichaamsdelen meerdere functies kunnen vervullen. Net toen het op z’n lekkerst was, vlak voor het moment suprême, begon ze aan de deurkruk te rammelen en te roepen: ‘Doe open, doe open!’ Toen de opwinding geluwd was en ik mijn kleren weer aanhad, deed ik de deur van het slot, maar ze was al weg.
Als ik weg ben, is zij er. Als ik op school zit, ruimt ze mijn kamer op, waardoor ik niets meer terug kan vinden. En ze maakt hem schoon, elke dag weer. Mijn moeder maakt preventief schoon, niets in dit huis heeft ook maar een schijn van kans om te vervuilen. Ik denk dat ze ook mij zuiver wil houden. Vandaar de stopverf in het sleutelgat, zodat ze op elk moment kan controleren wat ik doe. Mijn moeder zegt er niets over, ze vraagt niets - ze regelt, ze ordent, ze controleert.
Gisteren kwam ze het te weten van mijn eerste vriendinnetje. De buurvrouw had ons zien zoenen, ik hoorde haar lacherig doen tegen mijn moeder. Nu is de simkaart uit mijn telefoon gehaald, en moet ik na schooltijd meteen naar huis komen. Ik doe wat ze zegt, aanpassen bleek van meet af aan het beste. Zodra de scheikundeles was afgelopen, ben ik naar huis gefietst. In de keukenkast stond het glas melk alweer klaar, derde plank van boven. Ik denk niet dat de amanuensis het flesje zoutzuur zal missen, hij had voor de scheikundeproef al een nieuw flesje klaarstaan. Het mengen was nog best lastig. Gelukkig ruikt die Glycerona nogal sterk, ik denk niet dat ze het merkt. En haar reuk zal toch ook behoorlijk zijn aangetast door al die schoonmaakmiddelen.
Mijn moeder heeft het zoeken opgegeven, maar ik ga haar blij maken. ‘Mam, hier staat-ie!’ roep ik opgetogen vanuit de badkamer. ‘Wat?’ vraagt ze geïrriteerd. ‘De Glycerona, ik heb hem gevonden.’ Haar voetstappen naderen verongelijkt. ‘Hoe kán dat nou, ik heb overal gezocht’, verzucht ze en trekt het busje Glycerona uit mijn handen. De hare zijn ruw en rood, ze heeft lekker veel kloven. Ik weet wat ze nu gaat doen, ik heb het al duizend keer gezien: ze zakt met een zucht op de bank, eindelijk klaar (“een huisvrouw is nooit klaar”), schroeft het deksel van de pot, doopt drie wellustige vingers in de zalf en vult haar kloven met Glycerona.
Vannacht heb ik de stopverf weggekrabd. Met de reservesleutel draai ik mijn kamerdeur op slot.
Ze loopt te zoeken naar de Glycerona. Van de kerk mag ze Gods naam niet ijdel gebruiken, maar ik zie aan haar gezicht dat ze de Heere zou willen vervloeken, omdat Hij haar opzadelt met zaken die zoekraken.