Het domste van een hongerstaking is dat je zwakker wordt. Dus kom daar niet mee aanzetten. Magere vega’s die de hele dag mediteren kunnen weg.

Jij ja.
Je hebt ons lang genoeg verzwakt.  
Ga maar.
Deur dicht!
Goed.  

Les een: Sterker. Dat moeten we worden. Ik leerde het met harde hand. Jullie krijgen ‘m gratis.
Het was zonnig. Een mooie dag voor ‘n hongerstaking, zal ik wel gedacht hebben. Ik zat op m’n kleedje en had een laf bordje neergezet. God o god. De mooiste idealen in mijn hart, maar spieren zacht als boter. Al snel had ik steken in mijn buik. In mijn hoofd alleen maar eieren met spek.  
Later werd ik rustiger. Ik kwam in een roes van al die honger. En ik voelde me toch zo krachtig. Kan je het geloven! Zat ik daar heilig te zijn, midden op dat plein. De zeven hemelen openden zowat van binnen. Ik nam het serieus, dat mediteren. Zat stil als een poes, maar van binnen voelde ik elke cel springen van leven. Het is bijzonder hoe scherp de zintuigen dan zijn.

Oh, je herkent het zeker? Ik zie het op dat Mariagezichtje van je.
Ik zal je vertellen: je hebt er geen fuck aan.
Je smeert ‘m? Mooi. Neem die rechte rug van je mee. En die vreedzaamheid! De wereld gaat naar de knoppen en jij zit op je kussentje. Oh nee, jij hebt geen kussen nodig, knap hoor!
Goed. Terwijl ik daar zat voelde ik een windvlaag langs mijn neus gaan. Het rook naar testosteron. Ik hoorde ook een zware schoen neerkomen. Vlakbij. En een ander de grond verlaten.

Ergens wist ik wel hoe irritant ik was, met m’n vegetarische schoenen en die mandalaketting. Maar ik deed er niets aan! Reageerde nergens op! Precies zoals die mindfullness coach me had verteld met zijn handgemaakte leren bordeelsluipers - ik rook het kadaver aan de voeten van die aasgier - hij rook mijn geld.
Gebruikte ik m’n gedachten maar, in plaats van ze als een wolkje voorbij te laten drijven! Leerde ik maar eens iets van de geschiedenis van het actievoeren, in plaats van in het nu te lummelen! Dan wist ik dat dit geen tijd is om te zitten! Maar nee, ik had die zelfvoldane glimlach op m’n smoel, omdat ik eenheid met alle wezens op aarde ervoer en het heelal zich in mij opende, totdat die schoen die de grond had verlaten m’n kaak trof en me terugwierp tot de aarde, als het dier dat ik was, met even een spiritueel ervarinkje. Daar lag ik: weerloos, met de vijand boven me uit torenend. Was die stinkende beschaving er niet -  die we hier zo hekelen met z’n allen - dan was ik al dood geweest, lagen m’n organen te drogen op het plein.
Ik mag wel dankbaar zijn dat het roofdier nog niet los is.
Jullie ook.
 
Kistjes en een zwarte broek. Dan weet je het wel. Ik twijfelde nog; misschien ging het per ongeluk. Ik dacht zelfs: misschien moet ik me dood laten schoppen, net als die Indiase man die zich liet opeten door een tijger omdat die nu eenmaal honger had. Dat was mijn inspiratie! Jongens jongens, wat een treurnis.
Ik lag daar en niets van opofferingsgezindheid hoor. Smekend keek ik op naar die kale gast, een zwarte vuurtoren waar ik als stuurloos schip tegen aan was geknald.
Waar is dat derde oog als je het nodig hebt?  
 
Wankelend krabbelde ik op. En daar stonden we. Wij die beide de apocalyps zagen komen, alleen van een andere kant. Wij die het memento mori gemeen hadden, die beide van de bank waren gekomen om te protesteren. Maar wij, die wisten dat niets ons nog kon verenigen. Nooit zouden we de ander overtuigen, nooit zou hij onze grootmoedigheid inzien. Eerder zouden we elkaar bestrijdend ten onder gaan, niet eens meer om de wereld te redden, maar om te voorkomen dat de ander zou winnen, omdat we de ander haatte.
Ja, haat.  

En de minister? Die zal voorbij zijn gelopen. M’n bordje negerend. Hun spandoek effe bekeken. En verder gelopen, pratend op weg naar de hel. Wij zagen het niet.
Ik spuugde hem in het gezicht, kreeg een kopstoot, en probeerde hem nog in de ballen te trappen.

Ik verloor die strijd, maar dat gaf niet. Want opeens begreep ik alles. In een klap verlicht. Er kan er maar een winnen. Niet degene die gelijk heeft.
De sterkste. De sterkste krijgt gelijk.
Nu twintig opdrukjes.
Dan les twee.