In sommige families (vaak de wat sjiekere), is het de gewoonte om kinderen ingewikkelde namen te geven, maar ze vervolgens nooit zo te noemen. Een meisje heet bijvoorbeeld Marie-Nanette, maar iedereen noemt haar Koekoe, dat is nu eenmaal zo gegroeid, en als je dat niet weet, dan hoor je er niet bij. Dat is wat klasse is.
Uit zo’n gezin kom ik niet – wij heten hoe wij heten.
Wel hebben wij een eigen woord, een woord dat van niemand anders is. Een eigen woord voor kleerhanger. (Terzijde, je mag een kleerhanger ook een knaapje noemen, hè, maar dat doe ik alleen als ik in een historische bui ben. Dan wil ik ook nog wel eens ‘trapleer’ zeggen tegen een keukentrap, zodat de dingen weer eens weten waar ze vandaan komen.)
Terug.
Thuis noemden wij de kleerhanger ‘basso’. B-a-s-s-o. Basso. Mijn broer en ik hebben het bedacht, we weten niet waarom. Wel weten wij dat wij gelijk hebben.