Dan wordt Sultan geplaatst in Nijmegen, maar helaas blijkt hij zelfs daar niet veilig te zijn na het ontvangen van zijn verblijfsvergunning. ‘Een vrouw hielp ons daar met het vertalen van post van het IND. Hierdoor kon ze lezen dat ik op mannen val en dat keurde ze af vanwege haar geloof. Ze vertelde aan andere vluchtelingen dat ik op mannen viel.’ Hij vertelt hoe de Syriërs hem weer lastig beginnen te vallen. ‘Ik ben 4000 kilometer gevlucht om mij veilig en gerespecteerd te kunnen voelen, maar die vrouw deed precies hetzelfde als de mensen in Syrië.’
Dit was niet het enige incident dat Sultan meemaakt in deze azc’s. In Arnhem gaat het ook goed mis. ‘Mijn buurman was streng islamitisch. Het was ramadan en ik nam mijn eerste tatoeage. Mijn buurman zag dat en begon te schreeuwen tegen mij. Op de eerste dag van Suikerfeest wachtte hij mij met een andere mannen op in een park toen ik terugkwam van de sportschool. Ze noemden mij ‘vieze homo’. Toen ik hier niet op reageerde, werd een van de mannen agressief en brak hij mijn neus. Ik werd hier alleen maar hopelozer van.’
‘De AZC’s hadden het altijd over menselijkheid en dat ze er zijn om mensen te helpen, maar dat zijn maar gewoon woorden. De werkelijkheid was totaal anders. Op het moment dat ik in het AZC zat, zat ik in een hele diepe depressie. In Nijmegen heb ik een keer een zelfmoordpoging gedaan.’
Hierna woont Sultan een tijdje in Arnhem, waarna hij via iemand die hij leert kennen via een LHBTQIA+-organisatie een huurappartement in Amsterdam weet te bemachtigen. ‘Hier kreeg ik problemen met mijn buurman, die homofoob was. Hij heeft mijn kat gestolen en viel mij afgelopen zomer zelfs aan met een mes.’ Na drie keer aangifte te doen, ging de buurman eindelijk het huis uit.