De achtste editie van het Storioni Festival vraagt speciale aandacht voor vrouwelijke componisten en debuterende solistes. Op elk concert is minstens één debutante te horen. Heel bijzonder is dat niet.

Avondconcert
Zaterdag, zondag, maandag,
NPO Radio 4, 20.00-23.00 uur
 
In de romans van P. G. Wodehouse betekent de intrede van een vrouw bijna altijd gevaar voor de man. Een mooie vrouw doet zijn hart op hol slaan, een bazige laat hem sporten en moeilijke boeken lezen, en een ambitieuze eist dat hij eerst iets nuttigs doet voor hij haar mag trouwen. Het verschil tussen het bazige en ambitieuze type is klein. Vaak vallen ze dan ook samen tot één formidabele dame die geen tegenspraak duldt. Maar zij die Wodehouse niet hebben gelezen – en die mensen bestaan, hoe gek het ook klinkt – weten niet dat zo’n ambitieuze baaskop ook nog eens uitzonderlijk mooi kan zijn. Zie zo’n vrouw maar eens te weerstaan.
Wodehouse beschreef zijn eerste onweerstaanbare vrouwen zo’n honderd jaar geleden en inmiddels is er veel veranderd. In plaats van mannen achter hun vodden te zitten, besteden vrouwen van nu hun ontzagwekkende energie aan hun eigen carrière. Ze doen het allemaal gewoon zelf. Kijk maar eens in de Emancipatiemonitor 2014. Of als u daar geen zin in hebt, lees de krantenkoppen over dit rapport er maar op na. Die gaan van ‘Over de hele linie doet de vrouw het beter’ via ‘Meer vrouwen aan de top’ naar ‘De dag dat de discriminatie van mannen opdook in de statistieken’. Alleen met het aantal vrouwen aan de top blijft het behelpen, laat u niet misleiden door de koppenmaker die uit is op een snel succesje. Er komen inderdaad steeds meer topvrouwen bij, maar het zijn er nog niet genoeg, en niemand weet of het een kwestie is van niet mogen of niet willen, zo kun je het rapport kort samenvatten.
Hier kan het leerzaam zijn voor de vrouwenemancipatieonderzoekers om eens te snuffelen in de klassieke muziek, want daar is het glazen plafond al jaren geleden vakkundig aan diggelen geslagen. Zeg gerust dat de klassieke muziek qua emancipatie een voorbeeldfunctie heeft. Het is een proeftuin voor het matriarchaat, of wie weet, het androgynaat van de toekomst. Toch worden ook in deze proeftuin sommige functies slechts spaarzaam vervuld door vrouwen. Niet omdat ze hoger of lager zijn, maar omdat ze er hun neus voor ophalen. We kunnen geen andere reden bedenken.
Kopersectie
Bij de jeugdorkesten tekent deze toekomst zich het duidelijkst af. Vooral bij de fluit- en vioolsectie zijn meisjes zozeer oververtegenwoordigd dat ouders elkaar ontroerd aanstoten als ze een jongen in hun midden ontwaren. Bij andere instrumentgroepen doen de jongens het beter, soms zelfs goed. Een vuistregel zou kunnen luiden: hoe lager, groter en harder het instrument, hoe groter de kans dat het bespeeld wordt door een jongen. Professionele orkesten tonen hetzelfde beeld, zij het met vagere contouren. In de jonge jaren van Wodehouse bestonden ze uitsluitend uit mannen. Maar kijk naar een hedendaags orkest en je ziet de emancipatie voortschrijden van linksvoor naar rechtsachter. Bij de harpen en hoge strijkers links op het podium vormen vrouwen geheid een meerderheid, verder naar rechts dunnen ze langzaam uit, maar overal zitten plukjes vooruitgeschoven troepen. Ook helemaal rechts bij de contrabassen en achteraan bij het slagwerk. Alleen rechtsachter bij de kopersectie blijven ze werkelijk zeldzaam. Er zijn wel vrouwelijke trombonisten en tubaïsten in professionele orkesten gesignaleerd, maar het zijn uitzonderingen.
Aan fysieke belemmeringen om die grote en zware instrumenten te hanteren kan dat overigens niet liggen. Zo noemt Carol Jantsch, tubaïste in The Philadelphia Orchestra, zichzelf  ‘a skinny girl’, maar ondertussen versloeg ze bij haar auditie wel 200 andere gegadigden. En tillen kunnen vrouwen als de beste. Er bestaan tegenwoordig zelfs vrouwelijke orkestbodes – van oudsher bonkige mannen met grote handen en brede schouders die stoelen, lessenaars en vleugels sjouwen om alles op het podium in gereedheid te brengen. 
Schnabbelen
De scheve verdeling tussen mannen en vrouwen in orkesten lijkt dus vooral een kwestie van willen. Het ene instrument heeft niet meer aanzien dan het andere, ze kunnen en mogen allemaal door vrouwen bespeeld worden en zijn allemaal even moeilijk. Maar de een speelt liever fluit, de ander cello, en kennelijk heerst er onder vrouwen een verminderde belangstelling voor trombone.
Maar hoe zit het aan de top? En wat is eigenlijk ‘de top’ bij klassieke muziek? Bij ambtenaren, wetenschappers en ondernemers valt de top samen met een overschot aan mannen. Het is niet duidelijk waarom dat zo hardnekkig is, we herhalen het nog maar eens, maar als dezelfde mechanismen in de klassieke muziek werkzaam zijn, dan zou er aan de muziektop ook een sterk mannelijk overschot te vinden moeten zijn. En, we redeneren door, zo bezien zouden dirigenten, componisten en koperblazers de top vormen, want die zijn bijna allemaal man. Een verbluffend drietal. Met dirigenten en componisten kan een mens zich nog wat voorstellen. Maar koperblazers aan de top van de klassieke muziek? Iets moet er niet kloppen in de redenering.
Dat geeft helemaal niets, want muzikanten trekken zich toch niets van hiërarchie aan, hoe je haar ook opstelt. Terwijl een fabrieksdirecteur niet snel de koffie zal rondbrengen, springen muzikanten vrolijk van de ene naar de andere sector van het bedrijf. Ze spelen in een orkest, schnabbelen als dirigent en componeren in hun vrije tijd. Dat leidt tot chaos in de indeling. Als we bijvoorbeeld een componist boven een violist stellen, heeft een violist die ook componeert dan een hogere top bereikt dan zijn collega die alleen viool speelt? Of – om een concreet voorbeeld te nemen – is Peter Schat een betere componist dan Sergej Rachmaninov omdat hij de kost verdiende met componeren en Rachmaninov met pianospelen? 
Storioni
En nu we toch bezig zijn: is een solist of concertmeester een betere violist dan een tutti-strijker? Dat is in de regel inderdaad het geval. De makers van de Emancipatiemonitor zouden dus kunnen uitzoeken hoe de precieze man/vrouwverdeling is onder concertmeesters en solisten, maar het zou ons niets verbazen als het er vooral bij solisten om spant wie in de meerderheid is. Maar belangrijker is dat niemand, maar dan ook niemand ervan opkijkt als een vrouw de vioolgroep aanvoert of de solopartij speelt. Deze topfuncties worden met even grote vanzelfsprekendheid vervuld door vrouwen als mannen. In de klassieke muziek is de emancipatie volbracht, ondanks dat er zo weinig vrouwelijke componisten of koperblazers zijn. Ook een vrouw mag wel eens ergens geen zin in hebben.
In het Eindhovense Storioni Festival vragen de drie heren van het Storioni Trio speciale aandacht voor vrouwelijke componisten en debuterende solistes. Het is een soort aanvulling op het hoofdthema ‘Amerika’. Deze week worden drie festivalconcerten uitgezonden op Radio 4. Op elk concert is onder de vele meewerkende vrouwen minstens één debutante te horen. Heel bijzonder is dat niet. Het zou pas opvallend zijn als er op het hele festival geen vrouwen meededen. Minder gebruikelijk is dat er ook muziek van componistes wordt gespeeld. Maandagavond klinkt Prelude, Allegro and Pastorale (1941) voor altviool en klarinet van Rebecca Clarke en zaterdag Pastorale (1942) voor blaaskwintet van Amy Beach, Kijk, zo zeldzaam zijn vrouwelijke componisten dat het al vermeldenswaard is als er twee stukken worden gespeeld tijdens vier concerten. Clarke was een professioneel altvioliste, Beach een pianiste. Maar ze componeerden niet om hogerop te komen. Ze hadden er gewoon zin in.
 

Storioni Festival, 21 januari t/m 1 februari in Eindhoven en omgeving