Ook achter onwaarschijnlijke locaties gaan vaak unieke verhalen schuil. Luister naar de reizende radioserie Achterland bij Woord.nl.
urnestate
Als ze er straks niet meer is, zijn die verhalen ook weg. En dat is niet erg, zegt ze. Dat is zoals het gaat. Maar ik vind het wel erg. Toe tante, vertel nog eens iets. Over die brand in 1966, ontstaan door een kortsluiting of een peuk. Het was halfzes in de namiddag en binnen tien minuten stond het hele rieten dak van de schuur in lichterlaaie. Alleen door de kop-hals-rompbouw bleef het woonhuis gespaard. Smeulend riet en stro vloog door de hitte en wind hoog boven het achterland heen en kwam kilometers verderop terecht in de ommuurde tuin van het Karmelklooster. De ongeschoeide karmelietessen zagen dat als teken Gods en spoedden zich naar de boerderij om aan tafel in de keuken bijstand te verlenen – en voor even bevrijd te zijn van hun zwijggelofte. Ze zijn tot heel laat gebleven. We luisteren nog even naar de klok, dan neem ik afscheid en loop om de boerderij heen naar achteren. Daar stuwt het geraas van de A7 tegen de stille stal op.
Poentunnel
Wat is dit? Een sluipweg voor geldtransport? Een luxeroute voor de banktop tussen directiekamers en parkeergarage? Een atoombunker misschien? Waarom deed de bank hier altijd geheimzinnig over? En liggen nog meer verborgen Poentunnels onder Amsterdam of is de onbekendheid van dit stukje onderland uniek? In zijn soort waarschijnlijk wel, denkt Van Iersel. Want de geschiedschrijving van de Amsterdamse grachtengordel volgt meestal het geld en doet dat grondig. Duizenden boeken zijn verschenen over de Gouden Eeuw en de rijken in hun grachtenpaleizen. Maar van het leger aan arbeiders en bediendes daarachter hoor je niets meer. Het achterland waar ze woonden en werkten, hun armoedige woningen, de stallen en binnenplaatsen die via steegjes in verbinding stonden met de grachten – het is allemaal in beslag genomen en achter hekken verborgen door de nieuwe patriciërs van nu.
Eben-Ezer
Garcet (1912-2001) was een pacifist, anarchist en kunstenaar, die zijn brood verdiende als vuursteenkapper in de mijnen van het Jekerdal. Onder de toren ligt bijna een kilometer aan mijngangen, waar het silex werd gewonnen voor de bemanteling van maaltrommels in de keramiekindustrie. Al hakkende verzamelde Garcet ook veel vuurstenen voor een hoger doel. Hij ontdekte er figuren in: apen, monsters, vissen, allerhande sauriërs en vooral ogen. Hoe meer ogen, hoe ingewikkelder de boodschap van de makers. Want het kon niet anders of dit was oeroude kunst, gebeeldhouwd door het Oude Volk, onze vreedzame en superieure voorouders die zeventig miljoen jaar geleden leefden.
De zon breekt nu door, en hoog boven mij blikkeren hun vleugels wit en zilver in het licht.