Met Bach, improviseren en pianoforte meng je drie stijlen door elkaar…
‘Het zijn maar twee stijlen, want Bach improviseerde ook van alles bij elkaar. Ik denk dat hij dan steeds iets nieuws uitprobeerde, net als wij, maar dan duizend keer beter. Je bent geneigd om te denken dat alles altijd zo was als in de afgelopen vijftig jaar, maar in Bachs tijd waren er geen scherpe scheidslijnen tussen klassieke muziek en improviseren. Het is jammer dat in de loop der tijd alles zo versplinterd is geraakt en opgedeeld in hokjes en specialisaties. Als het ons lukt om de muziek weer een beetje uit die hokjes te halen, zijn we al blij.’
Bach speelde op een klavecimbel. Wil je hem met de fortepiano uit zijn klavecimbelhokje halen?
‘Nee, een klavecimbel leent zich gewoon niet goed voor jazz. Er zijn wel jazzcollega’s die af en toe op een klavecimbel spelen, maar ik ken niemand die er een heel concert op geeft. Dat werkt niet. De klank van een klavecimbel past te mooi één op één op barokmuziek. De stap naar jazz en geïmproviseerde muziek is puur qua klankbeleving te groot.
Maar de fortepiano is voor onze muziek ideaal. Mijn liefde voor het Midden-Oosten bracht me tot de fortepiano. Haar klank lijkt op de Iraanse santur en de Arabische qanun. Wanneer we met musici uit het Midden-Oosten samenwerken vinden zij het altijd jammer dat de vleugel zo hard is, want het veel menselijker timbre van hun instrumenten wordt helemaal weggedrukt door dat enorm bakbeest. Maar met een fortepiano valt alles op zijn plek.’