Außer Atem (À bout de souffle)
Arte, 20.15-21.45 uur
Jean Seberg forever
Arte, 21.45-22.40 uur
Acteurs, een speciaal volkje. In één mensenleven doorleven ze vele mensenlevens, stappen met iedere rol opnieuw in de achtbaan der deeltijdemoties. Sommigen doen er langer over dan anderen om na onderdompeling in een geschreven werkelijkheid los te geraken van een personage. Soms staat de figuur die ze spelen misschien dicht bij henzelf, of juist ver van hen af. In beide uitersten zitten voor de creatieve, speelse geest de valkuilen van de aantrekkingskracht en ontdekkingsdrang. Om altijd weer te eindigen bij de vraag: wie ben ik zelf? Waaronder, surprise, weer een valkuil zit: ‘zelf’, wat, wie is dat? Acteurs kunnen daarover, evenals als over het spel, menige boom opzetten. De nuchterder aangelegden onder hen laten de metablik voor wat hij is en blijven zo dicht mogelijk bij het ambacht. Of, om Spencer Tracy te citeren: ‘Know your lines and don’t bump into the furniture.’
Wie de lange lijst van acteurs die zelfmoord pleegden eens doorneemt, stelt niettemin vast dat in deze professie van de 1001 afroepgevoelens het hoofd en hart van menigeen niet voldoende veerkracht boden om het roer recht te houden. Zijn extreme facetten van iemands karakter in een vertolking zichtbaar? Kondigt waanzin of depressie zich soms in een rol aan, of is dat apenkool en lezen we dat er slechts postuum in? Hoe dan ook, wie de manische blik van Patrick Dewaere (1947-1982) in Alain Corneau’s meesterstuk Série noire (1979) heeft gezien, vergeet hem niet. Hoe ervoeren Dewaeres naasten hem, vóór het zelfgekozen einde? Zagen zij wat wij, buitenstaanders, dachten te zien?
In het geval van Jean Seberg (1938-1979) zijn er meer raadsels dan in de meeste acteurssuïcidedossiers. Gevonden werd de Amerikaanse actrice, een overdosis barbituraten in combi met aanzienlijk alcoholpromillage in haar ontzielde lichaam, op de achterbank van haar Renault in het xvide arrondissement van Parijs. Was het inderdaad zelfmoord? Het is nog altijd niet geweten, er zijn te veel variabelen. Zeker is dat Jean Seberg een rusteloze, kwetsbare en in menig opzicht ook naïeve persoonlijkheid met zich meesleepte. En dat in een sociaal-politiek bijzonder turbulente tijd.
De pech met mannen hielp allerminst. Er zit iets van een omineuze vooruitwijzing in Otto Premingers Saint Joan uit 1957, haar speelfilmdebuut. Als het Franse vrijheidsicoon Jeanne d’Arc belandde Jean tijdens de opnamen uiteraard op de brandstapel. De scène bleek slordig geprepareerd: Seberg ontsnapte maar net aan de turbogrill. Als volleerd realist-manipulator buitte de autoritaire Preminger de angst in zijn onervaren hoofdrolspeelster slinks uit. Voor critici en kassa maakte dat staaltje onvrijwillig improviseren overigens geen verschil: recensies en recettes waren het echte drama van Saint Joan.
Vandaag zet Arte de spotlichten op de tragedienne Seberg. Na Jean-Luc Godards Nouvelle Vague-klassieker À bout de souffle uit 1959 is de nieuwe documentaire Jean Seberg forever van Anne Andreu te zien. Verteller in de film is Alexandre Diego Gary, de onfortuinlijke zoon van de actrice en de Franse literator-diplomaat Romain Gary. Onfortuinlijk, want (ook?) vader maakte er, na een volgens hemzelf uitgeleefd literair leven, op 2 december 1980 een eind aan. Gary, Seberg, voltooid verleden kunstenaarstijd.