Het gekruide menu van het Food Film Festival leest als een pleidooi tot acute herziening van ons voedselconsumptiegedrag. Hoe kan het duurzamer, gezonder en eerlijker?

Food Film Festival, 9-11 mei, Westergasfabriek Amsterdam

Sinds de naoorlogse welvaartsdecennia heeft een spook de West-Europese stad in zijn greep gekregen. Dat spook, terend op inmiddels geglobaliseerde macrostructuren van ongelijkheid, eenvormigheid, verspilling en onbeschaamd winstbejag, werd onlangs benoemd in de VPRO Tegenlicht-aflevering ‘Youtopia’. Daarin karakteriseerde George Ferguson, eerste gekozen en partijloze burgemeester van Bristol, de hegemonie van de supermarktketens als nefast voor middenstandsdiversiteit, een gezond voedingsklimaat en de couleur locale van een stad.
In de hedendaagse urbane samenleving vervult de supermarkt een sleutelrol. De als volkomen normaal ervaren levensmiddelenstortkoker is de achtbaanssnelweg van forse dagelijkse geldstromen: die van consument naar aanbieder en die van aanbieder naar tussenhandel en producenten. Bovenbazen van het superspook: vastgoedcorporaties, aandeelhouders en banken.
Voedselprijsvechters, obscene huren, consumentengemakzucht, het zijn sloopkogels voor de kleine stadsmiddenstander. Daartegen, besloten enkele daadkrachtige vrijdenkers in alweer Bristol, moest iets worden ondernomen. Ze creëerden de Bristol Pound, een sinds september 2012 uitsluitend in de thuisstad geldig betaalmiddel dat inwoners stimuleert om hun pecunia te spenderen bij lokale en onafhankelijke ondernemers. Die de Brisponden weer in elkaars economie en het directe achterland investeren. Burgemeester Ferguson, sedert november van datzelfde jaar doortastend doende om de stad in ieder opzicht groener te krijgen, krijgt op eigen verzoek zijn salaris in de lokale valuta uitbetaald.

 

Food Chains Teaser from Sanjay Rawal on Vimeo.

Biovoorhoede
Hoe urgent dissidente stemmen en boude initiatieven zijn, toont Food Chains (VS 2014, Sanjay Rawal), te zien tijdens het vierde Food Film Festival, dat op 9, 10 en 11 mei plaatsvindt in de Amsterdamse Westergasfabriek. In de documentaire zien we hoe de tienduizenden latino’s die in de vs groente en fruit oogsten, met een hongerloontje worden afgescheept. Tegelijkertijd bedingen de supermarktketens als grootafnemers bodemprijzen en harken aldus jaarlijks hallucinante winsten bijeen. Ondertussen staan de dagloners bloot aan hoge pesticidenconcentraties. En kunnen ze in de supermarkt de aardbei en tomaat die ze op uitputtend lange dagen onder de koperen ploert van de akkers hebben gehaald amper betalen.
Is dit 21ste-eeuwse beschaving? Een prangende vraag onder vele. Want momenteel verandert, met name in de economisch voortvarende westerse wereld, onder een groeiende groep mensen langzaam de houding ten opzichte van voeding. In deze fase is de kritischer wordende blik van de biovoorhoede vooral ingegeven door bezorgdheid over voedselkwaliteit (bestrijdingsmiddelen, vleesherkomst, conserveringsstoffen, verzoeting en verzouting van eten). Om het systeem fundamenteel te veranderen, zullen ook de wereldwijde productieinfrastructuren en handelsmolochen van de voedingsindustrie moeten worden aangepakt. Stadsbestuurders dienen een assertievere rol te spelen in het beschermen van de pluriformiteit van de onafhankelijke detailhandel. Kortom, productie en distributie van voedingsmiddelen moeten eerlijker en kleinschaliger, waar mogelijk terug naar lokaal en/of regionaal niveau. Volgens de uitgangspunten van Slow Food dus, de eind jaren tachtig in Italië ontstane en inmiddels in alle windstreken actieve protest- en omdenkbeweging op voedsel- en smaakgebied. Niet verwonderlijk is het Food Film Festival een initiatief van de Nederlandse Slow Food-jongerenafdeling.

Spiegelbeeld
Het volstaat echter bepaald niet om met de beschuldigende vinger naar de grote spelers te wijzen. De wijdverbreide consumentenmentaliteit ‘meer voor minder, snel en altijd’ moet veranderen. Zo lang de aardappelteler geen eerlijke prijs krijgt voor zijn piepers, menig dier zijn korte vetmestbestaan in een troghok slijt, per vliegmachien uit Kenia gearriveerde haricots verts vanzelfsprekend zijn, zo lang komen we geen millimeter vooruit. Als samenleving ontkennen we de intrinsieke waarde en seizoensgebondenheid van natuurproducten. Welbeschouwd is de supermarkt niets anders dan spiegelbeeld van een doorgeschoten systeem waarin ons de perfide verslaving aan consumptie en economische groei met de paplepel wordt ingegoten. Al dat moeten, willen en opjagen resulteert in collectief chronisch tijdgebrek dat ‒ ziehier de diabolische cirkel ‒ fungeert als alibi om wekelijks het boodschappenkarretje bij de grootgrutter vol te laden.
Er is voor de geïnformeerde stedeling geen excuus meer om de negatieve-effectenspiraal van de hoorn des overvloeds weg te wuiven. Om niet tenminste het eigen supermarktkoopgedrag ter discussie te stellen. Waarom, om te beginnen, niet naar de zelfstandige bakker voor een maïsbrood, naar de groenteboer voor krieltjes? Waarom niet naar de viskraam op de markt voor zeeduivel, naar de wijnhandel voor een mooie Gigondas? En nee, daar is niets arrogant-elitairs of wereldvreemd-utopisch aan, integendeel. Zo verdwijnt het geld niet in steeds dezelfde supermarktkassa’s, maar voedt de middenstander met passie voor zijn koopwaar. Iets extra ‒ lees: eerlijk ‒ betalen voor kwaliteit is daarbij niet meer dan billijk. Wie bewuster en minder inkoopt, verkwist geen ingrediënten en kookt aandachtiger. Met als beloning een beter toebereid, smakelijker gerecht op het bord en, santé, een karaktervollere slok in het glas. Geen theoretische abstracties dus, maar pragmatische herovering door het individu van bedachtzaam welzijn op onverschillige welvaart. Daarom draait het, ook op het Food Film Festival.

Dilemma
In Growing Cities (VS 2013, Dan Susman) staat de opkomende stadslandbouw centraal. Op daken, balkons, in tuinen en leegstaande gebouwen groeit en bloeit allerlei, met veel meer dan oogst alleen als resultaat. Teler, verkoper, eindverbruiker: allemaal lokaal.
Maar, sprak de advocaat van de duivel arglistig, hoe zit dat dan met de foodiecultuur, mede door Slow Food hip gemaakt? Met de explosieve, door talloze kookprogramma’s, -sites en -blogs flink aangewakkerde belangstelling voor exotische ingrediënten en keukens van overzee? Wat, bijvoorbeeld, te denken van het Thaise viertafeltjesrestaurant waar vrijwel alles wat via de importwok op ons bord belandt, wordt ingevlogen of binnengevaren? Ai, ineens vertegenwoordigt die rode kokoscurry met tijgergarnalen en pandanrijst nog iets heel anders dan een geurig-kleurig tafelfeestje. Terug naar de patatten met saucijsjes dan, naar de zuurkool met vette jus? Dilemma.
En toch. Wie op het Food Film Festival niet iets van ontkiemend engagement ervaart voor het mondiale voedselketenvraagstuk waarin hij/zij een kardinale schakel is, moet wel blind, doof en gevoelloos zijn. Bij No Land No Food No Life (Canada 2013, Amy Miller) zijn we plaatsvervangend beschaamd over de machinaties van internationale investeerdersconsortia, voedselmultinationals en Afrikaanse politici. Landjepik ‒ straatarme boeren per honderden onteigenen en mega-arealen van destructieve monocultuur aanleggen ‒ is in ieder opzicht grensoverschrijdende big business. Zonder ons, de grotendeels passieve cliëntèle, zou er voor de daarginds spotgoedkoop verbouwde producten geen afzetmarkt zijn.

Harmonie
Behalve kritische noten kraken willen de Food Film Festival-organisatoren ook uitdragen dat goed en verantwoord voedsel inspirerend en lekker kan zijn. De drie smakelijke Slow Food-filmdagen in de Westergasfabriek bieden naast cinema en debatten ‒ dit jaar onder andere over visserij en de biodiversiteit van het Nederlandse weidelandschap ‒ workshops, bevlogen sprekers, een culinariamarkt, restaurant en meer interactief allerlei. De cinegastronomische docudubbelslag ontbreekt niet: in de als één programma vertoonde l’Universelle des Pourcel en El Celler de Can Roca zijn we te gast in de haute cuisine-restaurants van respectievelijk Franse en Spaanse broers. Aanrader. Want, zo bewezen prachtdocumentaires als elBulli: Cooking in progress en Jiro dreams of sushi, koken kan ambacht, filosofie, schoonheid en kunst tegelijk zijn. Dan is de wereld heel even een keuken in harmonie.

 

Bij NPO Doc deze week de documentaire Food Design (2008), over industriële voedselvormgeving

Illustratie: Kennie Cheng