Gerede twijfel
Nederland 2, 19.25-20.25 uur
Wie de film 12 Angry Men van Sidney Lumet uit 1957 gezien heeft, waarin Henry Fonda met grote overtuigingskracht en veel tact de andere elf juryleden van gedachten doet veranderen over een jongeman die ervan verdacht wordt zijn vader vermoord te hebben, is bekend met het begrip ‘reasonable doubt’, dat ten grondslag ligt aan het Amerikaanse strafrecht: er moet voorbij elke gerede twijfel bewezen zijn dat iemand schuldig is. Maar wat in de film eveneens duidelijk naar voren komt, is hoezeer rechtspraak mensenwerk is en dus een kwestie van psychologie. Daarbij worden fouten gemaakt, niet alleen in een systeem van juryrechtspraak maar ook wanneer de schuldvraag aan professionele rechters wordt overgelaten.
Gerechtelijke dwalingen blijken de laatste jaren ook in Nederland vaker voor te komen dan we dachten. Wij hebben inmiddels onze eigen Puttense moordzaak, Zaanse paskamermoord, Schiedammer parkmoord, Deventer moordzaak, Lucia de Berk, Ina Post en nog zo een paar. Reden voor de Maastrichtse hoogleraar rechtspsychologie Peter van Koppen om een project op te zetten met de titel ‘Gerede twijfel’, waarin hij oude misdaadzaken bestudeerde met een select clubje rechtenstudenten. Vervolgens nam hij het initiatief tot een dramaserie, die in 2012 te zien was op 11 regionale omroepen en nu ook bij Omroep Max. In Gerede twijfel duiken vijf studenten onder leiding van professor De Ruyter (Harry van Rijthoven) in de wereld van waarheidsvinding en rechtsgang, aan de hand van zaken waar wellicht fouten zijn gemaakt door de politie, het om of de rechterlijke macht. De piepjonge studenten maken ook in hun privéleven het een en ander mee, dat vaak verband houdt met hun zoektocht naar de waarheid. Veel dubieuze zaken die in de serie voorbij komen houden verband met het vakgebied van de rechtspsychologie, dat de laatste decennia terrein gewonnen heeft dankzij het werk van Van Koppen en de Leidse hoogleraar Willem Albert Wagenaar. Deze laatste toonde vooral aan hoe onbetrouwbaar het menselijk geheugen kan zijn. Samen met Van Koppen en Hans Crombag wierp Wagenaar in het boek Dubieuze zaken (2009) kritisch licht op 35 zaken. Veel van deze zaken kregen al ruime media-aandacht, ook dankzij de interventies van persoonlijkheden als Maarten ’t Hart en Maurice de Hond. Het is bijna een nieuwe vorm van volksvermaak geworden om het ‘geklungel’ van politie en justitie te bestuderen. Ondertussen trekt de Hogeschool van Amsterdam, dankzij de tv-serie Crime Scene Investigation studenten met een studie ‘Forensisch Onderzoek’.
Wat dit alles over ons zegt, zal waarschijnlijk pas over honderd jaar geduid kunnen worden. Misschien noteert een schrijver dan iets slims over onze obsessie met feitelijke schuld, daar waar morele schuld – in hoeverre zijn we verantwoordelijk voor onze daden? – in de vroege 21ste eeuw een veel minder populair onderwerp lijkt te zijn.