Misschien was het de komkommertijd, of het warme weer en daardoor de luchtige kleding. Wellicht was de maat gewoon vol. Een 25 minuten durende afstudeerdocumentaire waar technisch en inhoudelijk nog wel het een en ander op aan te merken is, werd in juli 2012 toch ineens groot nieuws tot ver over de Belgische grenzen.
In Femme de la rue loopt filmmaakster Sofie Peeters (1986) door haar grotendeels allochtone Anneessenswijk in Brussel. Aan haar schoudertas draagt ze een klein verborgen cameraatje. Tijdens haar korte wandeling wordt ze constant lastiggevallen door mannen. Vaak zijn ze in groepen, soms alleen. Ze roepen haar na, lopen met haar mee, doen oneerbare voorstellen en schelden haar uit. Ze krijgt veel creatieve termen naar haar hoofd geslingerd, maar allemaal komen ze neer op ‘slet’ of ‘hoer’. Het maakt niet uit of ze een zomerjurkje draagt of een spijkerbroek. Navraag bij andere vrouwen leert dat zij dezelfde ervaringen hebben. Peeters wil zich op haar gemak voelen in haar eigen straat en gaat op onderzoek uit. Ze stipt een aantal mogelijke oorzaken van dit seksistische en aanstootgevende gedrag aan, waaronder de cultuur van de voornamelijk allochtone mannen en de weinige kansen die ze krijgen, waardoor ze gefrustreerd op straat gaan hangen. De reportage, uitgezonden in het programma TerZake, raakte een zeer gevoelige snaar. In eerste instantie was men geschokt over de grove intimidatie op straat. Veel vrouwen herkenden de ervaringen van Sophie en waren opgelucht dat het probleem eindelijk eens aandacht kreeg. Er was ook verontwaardiging vanuit verschillende hoeken. Extreem-linkse groepen noemden Peeters racistisch, Vlaams Belangtypes meenden bevestiging bij haar te vinden. In de Anneessenswijk kan ze zich niet meer vertonen.
De werkelijke oorzaak van het probleem is natuurlijk een stuk complexer en daarom is er ook nog geen oplossing voor gevonden. De stad Brussel voerde naar aanleiding van de documentaire boetes in voor het uiten van seksistische opmerkingen of homofobe beledigingen. In de praktijk blijken die moeilijk te handhaven. Maar Peeters’ controversiële eindexamenwerk heeft haar wel iets opgeleverd: ze werkt nu voor het Vlaamse programma Koppen. ‘Het is een innerlijke drang,’ zei ze onlangs tegen Brussel nieuws over haar werk.
‘Een goede documentaire is nodig omdat ze los staat van politieke agenda’s, ze niemand pleziert en ze ongevraagd komt. Nadien is het aan de samenleving om er conclusies aan te verbinden.’