De schoonheidsspecialiste liet me alleen in het souterrain. Ik lag daar met watjes op mijn ogen en ik hoorde hoe ze in de ruimte boven me iemand binnenliet. Er werd nauwelijks gesproken, er klonken voetstappen op de trap. Na een tijdje kwam ze weer binnen. Meestal vraagt ze of alles goed is, dit keer zei ze niets. Achter me spoelde ze iets af in de wasbak, een la ging open en dicht. Was dit wel mijn schoonheidsspecialiste of lag ze nu boven gekneveld in de gang en was er een vreemde man deze ruimte binnen gelopen op haar slippers, die ik dacht te herkennen?
Het zou een mooie en haast geruisloze moord kunnen zijn. De moordenaar stond nu achter me, hij legde zijn gereedschap klaar. Was het een zaag, een mes? Het klonk metalig. Hij trok zijn handschoenen aan. Ik stelde me bij elk geluid een concreet gevaar voor. Een handdoek werd klaargelegd tegen de bloedspatten. Mijn hart ging sneller kloppen.
Ineens klonk vlak naast me haar vertrouwde stem: 'Alles goed?'
'Ja,' zei ik. Meteen moest ik lachen en ik vertelde haar dat ik me net in mijn aanstaande moord aan het verliezen was.
Als kind maakte ik andere kinderen graag iets wijs. Een vriendinnetje wist ik te overtuigen van de werking van mijn pistool, dat eigenlijk een koppelstuk van een verwarmingsinstallatie was. Pas toen ze het ding heel voorzichtig weglegde, gaf ik toe dat het onzin was. Ik wilde weten hoe ver ik kon komen met mijn verhaal, het ging me er niet om de ander in de waan te laten. Ook die keer dat ik mijn neef wijsmaakte dat je gewoon bij ons uit het raam kon springen vanaf de eerste verdieping, weerhield ik hem er heus wel van toen hij echt aanstalten maakte.
Maar jezelf iets proberen wijs te maken, is een lastigere kwestie. Ik kwam een heel eind die ochtend met de watjes op mijn ogen, maar ik vroeg me wel af of dit nu een gezonde exercitie was. Deze fantasie werd natuurlijk gemakkelijk ontwricht, maar er zijn genoeg zaken die je jezelf wijsmaakt die niet zo gemakkelijk worden ingehaald door de werkelijkheid.
Veel van ons hebben verdrietige fantasieën over onze minderwaardigheid, onze onkunde, onze lelijkheid. Met een beetje talent zie je er overal bewijzen van en heb je allang niet meer door dat je wordt beetgenomen. Dat je jezelf briljant van iets idioots aan het overtuigen bent.