Het leven is een pijpkaneel, ieder zuigt eraan en krijgt zijn deel. Het leven is ook autorijden met een routeplanner, terwijl er een omleiding is.

Je moet het advies van dat apparaat negeren en je eigen weg bepalen, en op het juiste moment weer terugkeren naar de aanbevolen route. Dit keer dacht ik te vroeg dat ik zelf na moest denken. De routeplanner zei: ‘Rechtdoor.’ Ik dacht: mooi niet, rechtdoor is alles opgebroken. Ik ging linksaf, reed een soort achtje door vele kleine eenrichtingssteegjes en kwam weer exact op hetzelfde punt terug van de route. ‘Ach, kijk nou,’ zei ik, ‘een verkeerde beslissing.’ Mijn dochter, die naast mij zat, schudde haar hoofd en zei: ‘Dit doe je altijd.’

Het was nu ver na lunchtijd, we moesten nog zo’n twee uur in de auto zitten, mijn dochter had wel gegeten van tevoren maar ik niet en ik kreeg enorme koppijn. Dat had ik kunnen weten, want dat gebeurt altijd als ik honger heb. Niet zo handig, dacht ik nog, en ik liet het bij die gedachte. Op onze plek van bestemming aangekomen, zou ik eerst iets moeten eten, dus ik zei: ‘Ja lekker, een glas wijn.’

Zoals te verwachten, werd de koppijn erger. In plaats van een boterham at ik taart en cake en nam nog een glas. Iemand vertelde een goed verhaal over een verrassingsfeestje. Ik vroeg: ‘En hoe vond de jarige het feest?’ ‘Nou,’ zei de verteller, ‘die had het al gehoord en dreigde niet te komen.’ ‘Aha,’ riep ik, zin in een smeuïg verhaal, met fijne sociale missers. ‘Nu wordt het pas echt interessant, vertel!’ Maar toen volgde een verhaal over ziekte en pijn, en mijn rellerige nieuwsgierigheid was vreselijk misplaatst.

‘Aha,’ besloot ik, helemaal verkeerd ingeschat. Ikzelf vertelde die avond nog een geweldig verhaal over mijn dochter, die dat hoorde en zei dat ik dit niet had mogen doorvertellen. Ik zei royaal ‘sorry’, vertelde haar een mop waar ze te jong voor is en bracht haar naar bed. Aan het eind van de avond had ik de koppijn gestild met alcohol en pillen die je niet hoort te combineren, en ik dacht: maar eens vroeg gaan slapen. Dus toen de gastheer rond middernacht vroeg: ‘Lust je nog wat te drinken?’, zei ik natuurlijk ‘ja,’ nam er nog één en lag een paar uur later pas in bed. Tevreden viel ik in slaap. Op de goede dagen kun je aan het eind tegen jezelf zeggen: bravo, ik heb mijzelf weer vele malen vergeven.