‘Zie je nou wel,’ zei hij, ‘jij ook al.’
Hij bekende dat walvissen hem helemaal niets interesseerden, en hoe jammer het dus was dat nou net hij in dat bootje zat, en niet een van al die andere mensen die dat geweldig hadden gevonden. Wat een verspilling van het lot.
Ik dacht aan de enorme walnotenboom van mijn ouders en dat ze niet van walnoten houden. Gelukkig kan ik al die walnoten meenemen en ze aan mijn vrienden uitdelen. Elk jaar sjouw ik dozen vol naar Amsterdam. Met ervaringen is dat lastiger.
Of kun je zonder enthousiasme over de walvis vertellen en de ander toch een plezier doen met diezelfde walvis? Ik zie nu steeds een tekening voor me van een bootje met twee mannetjes met spreekwolkjes erbij.
‘Een walvis!’ roept de een.
‘O,’ zegt de ander.
Ik heb er plezier van, maar meer door dat onaangedane mannetje dan door die walvis.
Ik geloof dat hij het in dat bootje al dacht: Dit had een ander geweldig gevonden.
Ik vind het een van de mooiere treurige gedachtes. Zit je ergens gewoon niet zoveel te voelen, geen probleem tot daar aan toe, maar dan te weten dat een ander in diezelfde situatie gek van enthousiasme zou worden…
Ik zocht naar een equivalente ervaring en kwam vooral op eten. Ik herinner me de grote truffels in een sterrenrestaurant die ik met tegenzin at. Ze werden ook zo glunderend opgediend. Dat was het sneue.
Als ze tegen me hadden gezegd: ‘Eet die truffels nou maar op, dat is goed voor je,’ had ik ze met meer plezier gegeten. Het is droevig om te weten dat het genot niet aan je is besteed en het je desalniettemin ten deel valt. Ik zou de truffels wel willen ruilen voor de walvis.
Ik heb niet alleen truffels maar ook nog een bezoek aan een museum voor oude ambachten en een bloemencorso dat ik wel kwijt wil. Daar moeten toch gegadigden voor zijn die zelf ook nog wat hebben liggen.
Ik ken bijvoorbeeld een vrouw die absoluut niet van baby’s houdt maar er geregeld een vast mag houden als haar collega naar de wc moet.
Ik zeg: ‘Geef mij die baby, krijg jij een truffel.’
Al die verspilling van mooie ervaringen, het wordt tijd dat daar iets aan wordt gedaan.
‘Ik zat in een heel klein bootje,’ zei hij, ‘en toen zwom er een walvis onder ons door.’ ‘Echt?’ zei ik, meteen geïnteresseerd.