Het is tien voor acht, ik moet mijn dochter zo naar bed brengen, maar ik twijfel of ik eerst het achtuurjournaal zal kijken. Dan staat ze ineens voor me in een zelfgemaakte, veel te grote broek, en met een blij gezicht zegt ze: ‘Nu weet je wel welk boek je vanavond gaat voorlezen.’
Ik heb geen flauw benul. Ze blijkt te verwijzen naar het personage Leeuwtje Leeuw, die een veel te grote broek draagt. Natuurlijk, de knuffelleeuw uit het boek Dunderklumpen.
‘Dan gaan we nu onmiddellijk naar bed,’ zeg ik, wat de pret even drukt, maar ik wil nu meteen de hele Dunderklumpen voorlezen, wat minstens drie kwartier in beslag neemt. Het is een lievelingsboek van vroeger van mij en dit is mijn kans om het verhaal weer helemaal te horen met het perfecte, meelevende publiek erbij.
Het is eigenlijk een film, uit 1974, een speel- en animatiefilm, hij staat nu op YouTube. Je ziet de jonge actrice in bed liggen slapen, als er een vreemd getekend mannetje haar slaapkamer binnenstapt. Met zijn tovervinger brengt hij de knuffels van het meisje tot leven. Leeuwtje Leeuw in een grote genopte broek die steeds afzakt, Dompie het konijn, een beer die mondharmonica speelt en een verwende pop. Het is het begin van een midzomernacht in Zweden en er volgt een enorm avontuur waarin mensen, wezens, dieren en bergen, geacteerd en getekend, elkaar achterna zitten. Mijn favoriet was Jorm, de zingende berg.
Er was nog zo’n film vroeger, Peter en de draak. Zat daar ineens een knalgroene, getekende draak op het grasveld en op zijn getekende rug klom een echte jongen. Ik vond dat geweldig en ik ben altijd blijven speuren naar films met die combinatie van echte en verzonnen wezens.
Maar de techniek schreed voort en de fantasiewezens in films werden zo … realistisch. Zo zou ik over e.t. bijna zeggen dat hij niet van echt was te onderscheiden. Al heeft bij mijn weten niemand ooit een echte e.t. gezien, toch voelen we allemaal dat hij echter was dan het getekende tovermannetje Dunderklumpen. Net zoals de pratende beer Paddington uit de film van 2014 nu eenmaal realistischer is dan die groene stripdraak uit 1977.
Paddington, Garfield, E.T. the Extra-Terrestrial...Geweldige films, maar die pratende beren, poezen en buitenaardse wezens gaan zo natuurlijk op in die films dat je vanzelf vergeet dat ze niet echt zijn. Dat was bij Dunderklumpen en Peters draak wel anders en precies daarom hield ik van ze. Alsof je een heel verhaal lang op het moment bleef hangen waarop het onmogelijke mogelijk werd. Ik wist constant dat het niet kon, maar het gebeurde toch.