De radio stond aan. We waren net stil toen er een item op kwam over de website Wipsite. Een website voor jongeren, met tips over seks. Er kwam een vrolijke vrouw aan het woord die vertelde dat je op de Wipsite bijvoorbeeld kon leren hoe je moest vingeren en aftrekken.
Daar zat ik dan in de auto met een vreemde jongen te luisteren naar masturbatietips. Het was onmogelijk voor ons om iets te zeggen, net zo onmogelijk om die vrouw niet te horen. Ongemakkelijk wachtte ik de tips af. Toen veranderde de jongen godzijdank de radiozender. Nog even vreesde ik dat hij een lollige opmerking zou maken, maar nee, geen commentaar. Hij gaf geen woorden aan het ongemak. De gespannen sfeer in de auto ebde weg op de zorgeloze klanken van popmuziek.
Zwijgen op de juiste momenten is een vaardigheid die ik zelf pas laat leerde beheersen. Op mijn achttiende bezat ik die vaardigheid zeker niet. Als ik al aarzelde om iets te zeggen was dat om de juiste woorden te zoeken, alsof de taal alles op moest lossen. En als ik al wist wanneer ik moest zwijgen, schreef ik er natuurlijk over.
Ik herinner me mooie zwijgmomenten, maar het gaat daarbij doorgaans over momenten waarop een ander zweeg, niet ik.
Mijn broer die me op mijn zestiende ineens hielp met mijn krantenwijk toen ik liefdesverdriet had. Hij zei er niets over, hij hielp gewoon. Een buurvrouw die na een begrafenis mijn hand met twee handen beetpakte, me alleen maar aankeek met tranen in haar ogen en toen weer verder liep.
Ikzelf dacht ooit dat communiceren hetzelfde was als elke associatie hardop uitspreken en dat dit ‘spontaniteit’ heette en ‘spontaan’ was toch goed?
Ik heb een hoop slechte ervaringen met spontaniteit.
Als ik tegenwoordig hoor dat iemand zo fijn spontaan wordt genoemd, denk ik vooral aan spontane breuken en spontane bloedneuzen. Ook een associatie die ik best voor me kan houden.
Het is nog niet zo lang geleden dat ik een imaginair kartonnen bord heb geschilderd dat mijn leven een stuk prettiger heeft gemaakt. Ik houd het in gedachten geregeld omhoog. Met vette hoofdletters staat er op geschreven: NIET HARDOP.
Ik zat achter in de taxi en af en toe babbelde ik wat met de jonge taxichauffeur voorin. Dan staarde ik weer zwijgend naar buiten. De chauffeur leek nauwelijks achttien, ik had zijn moeder kunnen zijn.